Gerardus Magazine 2018-1

2018-1

DUURZAAM LEVEN

Tussen schepping en apocalyps

In het eerste bijbelboek krijgt de mens, Adam, de taak om de aarde te behoeden en te beheren; in het allerlaatste bijbelboek wordt in een visioen duidelijk dat de wereld ten onder gaat in een ‘apocalyps’ als we het in de ogen van God niet goed hebben gedaan. Ons bestaan balanceert tussen deze twee polen. Aan de ene kant de opdracht om op de juiste manier om te gaan met het leven, met planten en dieren, en ook met onze medemensen. Aan de andere kant het besef dat we klein, onmachtig en nietig zijn in het immense universum, en dat het leven in één vernietigende klap voorbij kan zijn…

Hebben die twee direct met elkaar te maken ? Niet altijd, en niet direct. Wanneer we iets wetenschappelijker kijken, dan worden bijna al onze apocalyptische, dramatische visioenen vervuld door gebeurtenissen waar wij niets aan zullen kunnen doen. Zaken als asteroïden die de aarde zouden kunnen treffen, heftige ontploffingen in de zon met zeer grote zonnevlammen, hevige aardbevingen, zware vulkaanuitbarstingen. Dat zijn allemaal gebeurtenissen waarop wij als mensen geen invloed hebben. Ze overkómen ons.

Iets anders wordt het tegenwoordig wanneer we denken aan langdurige droogte, hongersnood, ziektes, het ontstaan van woestijnen, de opwarming van de aarde, de ontbossing, het uitsterven van diersoorten en planten, het afsmelten van de ijskappen, oorlogen. Dat zijn allemaal zaken waarop wij, meer of minder, invloed hebben of waar we zelf de hand in hebben. Ze hebben te maken met de verhouding tussen, de samenhang van allerlei leefvormen – die ook weer invloed hebben op klimaat, weer en atmosfeer – en wij hebben daarop de laatste 200 jaar in toenemende mate invloed.

Ten slotte zijn er zaken die geheel met ons te maken hebben. Zaken zoals het opraken van grondstoffen, het vervuilen van het milieu, ons consumptiepatroon, armoede en rijkdom, wel of niet vegetarisch of veganistisch leven, het genetisch manipuleren van planten en dieren, overbevolking. En we zijn in dat kader volop bezig met afval scheiden, minder verpakkingen, zuiniger zijn met water, windmolens en elektrische auto’s, composteren en geboortebeperking.

 


HEERSEN OF BEHEREN?

 

Maar eigenlijk zou je je kunnen afvragen, en dat doen mensen ook al heel lang, of wij wel op de juiste manier met de wereld omgaan; of we de goddelijke opdracht wel goed hebben begrepen. Want wat is ‘heersen over de aarde’, wat is meesterschap? Is dat ongecontroleerd en egoïstisch alle leven gebruiken en misbruiken, potverteren en opmaken? Of is dat beheren, in stand houden en rentmeester van het geheel zijn? Dienen we ons niet te beperken in de bevolkingsgroei? We dreigen anders een ‘voortwoekering’ te worden. In dat laatste zijn we heel dubbel. We zouden alle mensen, nu meer dan 7,5 miljard mensen, een goed leven toewensen. Maar wat is dat goede leven ? Is dat onze Westerse manier van leven? Stel je voor dat alle 7,5 miljard mensen zoveel auto’s en wegen hebben als wij in Nederland en Vlaanderen. Of dat al die mensen net zoveel gaan vliegen en op vakantie gaan als wij. Of dat de hele wereldbevolking net zoveel vlees gaat consumeren als wij. Of net zoveel energie, olie, gas, water en grondstoffen gaat verbruiken als wij. Dan zou de wereld één grote asfaltweg zijn en alle kusten toeristenstranden. Dan is alles ontbost voor landbouw en veeteelt, dan stoten we enorme hoeveelheden afvalgassen uit …

De vraag is of dat alles wel zou kunnen. Dus óf we moeten ervan af zien om onze rijkdom en welvaart met anderen te delen, óf ook wij zullen veel simpeler moeten gaan leven, of we moeten concluderen dat er al teveel mensen zijn en we zullen terug moeten in aantallen om iedereen de nodig welvaart te kunnen schenken.



EERST MEESTER OVER ONSZELF WORDEN

 

Mensen zijn al heel lang met deze vragen bezig. De laatste 50 jaar bijvoorbeeld via de Club van Rome, bekend van de publicatie ‘Grenzen aan de groei’. De Brandt Commissie en recenter Al Gore met zijn ‘inconvenient truth’, de ongemakkelijke waarheid. En recent ook paus Franciscus in zijn encycliek: ‘Laudato si’. Er ontstaan ook steeds weer nieuwe campagnes die onze aandacht vragen. Het gat in de ozonlaag bijvoorbeeld, maar eerder ook de vervuiling van onze rivieren door afvallozingen, de luchtvervuiling door de uitstoot van fabrieken en huishoudens, de plasticsoep in de oceanen, het verdwijnen van het tropische oerwoud, het El Niño effect, de opwarming van de aarde. We gaan dan steeds weer op zoek naar oorzaken, aanpak daarvan en oplossingen. Maar zijn het echt oplossingen of is het vaak lapwerk; en weer lap op lap. Tot het niet meer zal houden.

Mensen zijn al veel langer serieuze vragen aan het stellen over zichzelf, hun gedrag en hun verhouding met de natuur, het leven en de aarde. Misschien hebben we de oorspronkelijke opdracht toch niet zo goed begrepen. Misschien zijn we niet de baas van de wereld, de ‘masters of the universe’. Misschien zijn we wel meer als lastige vliegen en zal de wereld ons op een goed moment wel gewoon wegslaan. Teveel bezig met macht en hebben. Misschien dienen wij eerst meester over onszelf te worden; onszelf beter te leren kennen, onszelf beter te leren beheersen. Misschien dienen we wel meer dienaar of toeschouwer dan meester te willen zijn. Met meer respect voor de samenhang tussen alle leven, met meer verwondering over alles en bewondering voor al het schone van het bestaan. Met meer besef ook van ons eigen onvermogen, van onze nietigheid.

Want wat we maar niet door hebben in onze arrogantie en superioriteitsgevoel, is dat ook meesters en heren zich aan de regels dienen te houden. En er zijn regels die sterker en machtiger zijn dan die van onszelf. Zo u wilt de regels van God, maar minstens ook de wetten van de natuur. Wanneer we ons daaraan blijven onttrekken; dan is het geen kwestie van duurzaamheid meer. Dan is de apocalyps uiteindelijk onvermijdelijk. Dan komen we onszelf keihard tegen. We zijn zo gericht op de hemel en voelen ons zo hoog verheven dat we het aardse zijn vergeten en ontgroeid, dat we niet meer kunnen buigen en knielen; dat we ontworteld zijn geraakt. Maar misschien is onze diersoort ook wel niet zo duurzaam.

Toch, ik heb vanuit mijn geloof, vanuit mijn kennis van de geschiedenis, maar ook door kennis over onszelf, er ook weer alle vertrouwen in dat we tijdig zullen ontdekken hoe we tot de juiste leefwijze en harmonie dienen te komen. Makkelijk zal het niet zijn; het is zeker een grote uitdaging. Maar voorlopig zijn we er nog wel.

Machiel van Wolferen