Gerardus Magazine 2018-1

2018-1

HEILZAME VERHALEN

Verfijnd en strategisch van oud naar nieuw

Genezingsverhalen in het Marcusevangelie Met de Advent is het ‘Marcus-jaar’ begonnen: in de zondagse vieringen zal in dit kerkelijk jaar bijna altijd een verhaal voorgelezen worden uit het Marcusevangelie. Daar staan opmerkelijk veel verhalen in waarin Jezus mensen geneest. Dat roept bijna altijd heftige reacties op: niet alleen bijval, maar ook tegenstand. In deze jaargang staan we stil bij een aantal van die genezingsverhalen. Dit jaar niet door één vaste schrijver, maar we hebben een aantal bijbels geschoolde auteurs gevraagd hun licht te laten schijnen over telkens één verhaal. Al meteen in het eerste hoofdstuk van zijn evangelie vertelt Marcus dat Jezus een ‘onreine geest uitdrijft’. Maar dat gaat niet zonder slag of stoot! Bijbelwetenschapper Jo Beckers grijpt dit verhaal aan om iets te vertellen over de diepere wortels en achtergronden van de genezingsverhalen in het Marcusevangelie.


De eerste uit de reeks van genezingen vinden we meteen aan het begin van Marcus: de genezing van een mens die behept is met een onreine geest (Marcus 1,21-28). Nu kun je naar dit verhaal kijken met een biologisch-medische blik en vaststellen dat het toch wel een erg wonderlijk en fantasierijk verhaal is. Om het dan vervolgens als een fabeltje aan de kant te schuiven. Want hebben we hier niet te maken met een psychiatrische patiënt? En wat betekent dat: onrein zijn? Vraagt dat soms om specifieke hygiënische maatregelen? Bij zulke vragen loont het de moeite nog eens goed naar het verhaal te kijken. Dan vallen er een paar dingen op, waarmee we raken aan diepere lagen in het verhaal. Laten we die blootleggen. Het is de moeite waard.


DE EERSTE PUBLIEKE TEGENSTANDER


Jezus geeft op de sabbat onderricht in de synagoge van Kafarnaüm en hij verkondigt zijn boodschap met gezag. Dan begint er plotseling een mens, bezeten van een onreine geest keihard te schreeuwen. Hij gaat de confrontatie met Jezus aan: ‘Jezus van Nazareth, wat heb je met ons te maken? Ben je gekomen om ons in het onheil te storten? Ik weet wel wie je bent : de heilige van God.’ Verrassend, want dit is geen wartaal! Die onreine geest weet precies wat hij zegt. Jezus staat tegenover zijn eerste publieke tegenstander. En daarvan zullen er nog velen volgen. Want blijkbaar roept Jezus’ boodschap weerstand op. Er is twijfel aan zijn intentie en zijn bedoelingen. Hij wordt in diskrediet gebracht.

Precies in deze agressie en in dit verzet klinken een paar oudere verhalen door, die Marcus hier bewust doet herleven.


Ze gingen op weg naar Kafarnaüm, en op de eerstvolgende sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen. Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want hij sprak hen toe als iemand met gezag, niet zoals de schriftgeleerden. Er was in de synagoge ook een man die bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: ‘Wat hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van God’. Jezus sprak hem streng toe en zei: ‘Zwijg en ga uit hem weg!’ De onreine geest deed de man stuiptrekken en verliet hem met een luide schreeuw. Iedereen was zo verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: ‘Wat is dit allemaal? Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als hij onreine geesten een bevel geeft, wordt hij gehoorzaamd’. Het nieuws over Jezus verspreidde zich algauw overal in Galilea. Marcus 1, 21-28


Verhalen over verzet tegen het koningschap van David, de ideale koning. Maar ook oude beloften uit de profeet Jesaja, die dwars tegen dat verzet ingaan.



DE ECHO VAN OUDE VERHALEN

David wordt op zijn vlucht voor Absalom, zijn zoon, vervloekt door Simi, die hem met stenen bekogelt: ‘Ga weg, bloedvergieter en nietswaardige! De Heer vergeldt je al het bloed van het huis van Saul, in wiens plaats jij koning geworden bent.’ (2 Samuël 16,7-10). Dat zijn niet mis te verstane beschuldigingen. Davids integriteit wordt in diskrediet gebracht. Meer van zulke obstructie zien we eerder, wanneer David met zijn mannen optrekt naar Jeruzalem. David is op weg om de stad in te nemen en zich als koning te vestigen op de Sionsberg. Dan wordt hem voor de voeten geworpen: ‘Jij komt hier niet binnen. Blinden en lammen zullen je terugdrijven!’ (2 Samuël 5,6-8).


Opnieuw obstructie en verzet. Marcus pakt dit thema op en trekt parallellen met Jezus, de ‘heilige van God’, die de Davidszoon bij uitstek is. Jezus gaat de confrontatie aan en legt de onreine geest het zwijgen op. De eerste genezing van een mens, in een reeks van velen die Jezus geneest op zijn tocht door het land, op weg naar Jeruzalem, net als David. Bartimeüs is de laatste in de reeks (Marcus 10,46-52). Deze wordt van blinde weer ziend ! En onmiddellijk op deze genezing trekt Jezus onbelemmerd als koning Jeruzalem binnen (Marcus 11,1-10).


OUDE BELOFTES WORDEN WAARGEMAAKT


Het verzet tegen Jezus laat Marcus gepaard gaan met oude beloftes uit de profeet Jesaja. Ook dat doet hij heel verfijnd en strategisch. Hij opent zijn evangelie zelfs met woorden van Jesaja: ‘Bereidt de weg des Heren!’ (Jesaja 40,3). En wanneer Jezus wordt gedoopt in de Jordaan horen we opnieuw woorden van Jesaja, samen met woorden uit psalm 2: ‘Zie mijn Knecht, mijn Zoon, in wie Ik een welbehagen heb. Ik heb mijn Geest op hem gelegd.’ (Jesaja 42,1; Psalm 2,7). Woorden vol belofte. Want verderop in dit lied lezen we: ‘Ik de Heer, heb u geroepen in gerechtigheid en u gesteld tot een verbond voor het volk, tot een licht der natiën, om blinde ogen te openen, om gevangenen uit de kerker te leiden, uit de gevangenis die in duisternis gezeten zijn’ (Jesaja 40,6-7). Op andere plaatsen in Jesaja horen we die belofte nog sterker doorklinken: ‘Wees sterk, uw God zal u verlossen. Dan zullen de ogen der blinden geopend en de oren der doven ontsloten worden. Dan zal de lamme springen als een hert en de tong van de stomme zal jubelen. Want in de woestijn zullen wateren ontspringen. Daar zal een gebaande weg zijn, die de heilige weg genoemd wordt. Geen onreine zal die betreden, noch dwazen erop dolen!’ (Jesaja 35,4-8).


EEN GOUDADER


En dat laatste is precies wat we hier bij Marcus zien gebeuren. Een onreine verspert Jezus de weg. En Jezus doorbreekt zijn verzet. Het verzet van de eerste openlijke tegenstander op zijn heilige en helende weg door heel het land. Hij bevrijdt hem uit de duisternis van zijn bezetenheid en onreinheid. Want wat betekent ‘onrein’? Afgezonderd zijn van de gemeenschap. Dat is immers de dodelijke werking van zonde: af-zonde-ring, buitengesloten zijn, gevangen zijn, elk contact verbroken, blind zijn, verstoken van licht. En daar weet van hebben – ‘ik wéét wel wie je bent’. Levend dood zijn ... Jezus doorbreekt dat isolement en roept mensen weer terug in het leven.

Hier raken we aan de diepere betekenislaag van alle genezingsverhalen die Marcus, als een ware goudader, vanaf het begin door heel zijn evangelie trekt. Jezus komt van Godswege om mensen te redden. Uit het isolement van niet-zien en niet gezien worden, niet-horen en niet gehoord worden, niet-bewegen en verlammen. Zodat wij ons verzet durven op te geven en met nieuwe ogen kunnen gaan zien, opnieuw kunnen horen en in beweging kunnen komen voor het koninkrijk van God. Om samen te léven als broeders en zusters, in vrede, want allen zijn we kinderen van de ene Vader. Dat is de boodschap die Jezus verkondigt én in praktijk brengt. Een heilzaam verhaal. Ook voor ons!


Jo Beckers