2019-1
ONDERWEG GEBEURT HET
Naar Jeruzalem ... en terug
Het evangelie volgens LukasDe vier evangelisten hebben geen journalistiek verslag geschreven over het leven van Jezus. Je kunt ze eerder schilders noemen: op grond van hun persoonlijke betrokkenheid heeft ieder een eigen portret geschilderd van Jezus. Elke evangelist legt zijn eigen accenten; daarom zijn ze alle vier verschillendDit jaar horen we in de zondagse vieringen vooral passages uit het Lukasevangelie. Daarom staat het verhaal Lukas centraal in de bijbelrubriek in deze jaargang. Lukas, een arts en erudiet man, heeft Jezus waarschijnlijk nooit persoonlijk gekend. Maar hij hoorde veel over hem, vooral als metgezel van Paulus. Hij zelf schrijft in de inleiding van zijn evangelie dat er al velen over Jezus hebben geschreven; hij wil er een ordelijk verslag van maken. De vele gebeurtenissen en verhalen ordent hij in een soort ‘reisverslag’ van Jezus die door Israël trekt met Jeruzalem als einddoel. Wat er onderweg gebeurt, de ontmoetingen die Jezus heeft, laten niemand onberoerd. ‘Onderweg gebeurt het’ is dan ook de titel van deze serie artikelen. Lukas begint zijn evangelie met een soort proloog, waarin hij vertelt over de aankondiging van de geboorte van Jezus aan Maria, haar ontmoeting met haar nicht Elisabeth en de geboorte van Jezus, die in een voederbak werd gelegd, omdat er geen plaats was in de herberg. Lukas is de enige evangelist die er zo over schrijft; Mattheüs vertelt weer anders over Jezus’ geboorte, en de twee andere evangelisten vertellen er helemaal niets over. Het zgn. kindsheidsverhaal van Lukas eindigt met – jawel – een reisverhaal. Jezus gaat als 12-jarige met zijn ouders mee op bedevaart naar Jeruzalem. Onderweg gebeurt het…
Ieder jaar reisden de ouders van Jezus bij gelegenheid van het Paasfeest naar Jeruzalem. En overeenkomstig het gebruik bij dit feest gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was.
Maar na afloop van die dagen keerden zij naar huis terug. Het kind Jezus bleef echter in Jeruzalem achter
zonder dat zijn ouders het wisten. In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond, gingen zij een dagreis ver, en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden. Omdat zij Hem niet vonden, keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug. Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel, waar Hij te midden van de leraren zat naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde. Allen die Hem hoorden waren verbaasd over zijn inzicht en zijn antwoorden.
Toen zijn ouders Hem daar opmerkten stonden zij verslagen. Zijn moeder zei tot Hem: “Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht.”
Maar Hij antwoordde: “Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?” Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde. Hij ging met hen mee naar Nazareth en schikte zich naar hen. Zijn moeder bewaarde alles in haart hart.” (Lukas 2, 41-51)
Op bedevaart gaan zit joden en christenen in het bloed. Elk jaar trekken joden op Pesach, het joodse paasfeest, naar Jeruzalem. Als je in Nazareth woont is dat een hele onderneming: 100 km heen en 100 km terug, ofwel drie dagen heen en drie dagen terug. Een jaarlijkse gezinsbedevaart moet dat zijn geweest; in groepjes verdeeld. Moeders met de kleine kinderen; vaders met hun oudere zonen. Jezus als twaalfjarige zat er een
beetje tussenin. Dat hij op de terugweg op een gegeven moment ‘kwijt was’ zal daaraan te danken zijn: moeder dacht dat hij bij zijn vader was, en omgekeerd. Maria en Jozef keren ongerust naar Jeruzalem terug en vinden hem dan eindelijk. En dan volgt de scène waar het voor menig predikant en wellicht ook voor Lukas om draait: dat hij daar te midden van de leraren zit, en dan tot zijn verbaasde ouders zegt: ‘Wist u dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’
Net als in het kindsheidsverhaal grijpt Lukas ook hier vooruit op een thema dat de diepe betekenis van Jezus openbaart. Jeruzalem zal ook het einddoel van zijn aardse leven zijn, waar de confrontatie met joodse schriftgeleerden en priesters een dramatisch dieptepunt krijgt en Jezus’ bijzondere relatie met God als zijn ‘Vader’ helemaal aan het licht komt.
Maar laten we de scène daarvóór niet over het hoofd zien. Daar gebeurt iets, waar ook vandaag ouders van opgroeiende kinderen mee te maken hebben. Jezus is samen met zijn ouders op bedevaart... Kinderen vinden het doorgaans wel leuk om met hun ouders of opa en oma mee te gaan om ergens in een kapel een kaarsje aan te steken; of zelfs mee op bedevaart te gaan helemaal naar Wittem. Jawel: tot een bepaalde leeftijd. Dan is het gedaan, want als ze jaren later eindexamen moeten doen, dan laten ze het aan oma over om die kaars aan te maken…
Ouders zien, soms met verdriet, dat hun kinderen eigen wegen gaan en niet meer de keuzes maken die zij zelf belangrijk vinden. “Mijn zoon en zijn vrouw zijn heel fijne mensen en gaan heel zorgzaam met hun kinderen om. Maar het doet me wel pijn dat ze hun kinderen niet hebben laten dopen”. Kinderen hebben is een bron van vreugde. Maar ouder wordend worden ze vaak ook een bron van zorg. Datzelfde hebben de ouders van Jezus ook mee moeten maken. Letterlijk volgt hij niet meer het pad van zijn ouders, maar gaat zijn eigen weg. ‘Kind, waarom heb je ons dit aangedaan?’ is de vertwijfelde vraag van Maria en van veel ouders. Dat is op zijn minst niet netjes zoals Jezus zich gedraagt. Maar Lukas tekent zo des te scherper, dat de weg van Jezus een heel bijzondere is, die het gewoon menselijke te boven gaat, en die zelfs Maria voor raadsels plaatste.
Ik denk dat veel mensen zichzelf herkennen in Maria en zich daarom goed thuis voelen bij haar. Zij is ook een moeder geweest, met dezelfde vragen en zorgen als veel ouders en opvoeders. Een vrouw die niet altijd begreep wat haar overkwam. Maar die niet in paniek raakte, want ‘ze bewaarde alles in haar hart’. Een geloofshouding die wij veel ouders willen toewensen en alle anderen die kinderen en jonge generaties andere wegen zien gaan.
Henk Erinkveld CSsR