2019-8
Gerardusminiaturen
Pennevriend
Het Gerardus Magazine is in haar honderdjarig bestaan een vorm van apostolaat van de pen. In de geschiedenis van de congregatie is dat niet iets bijzonders. Zelfs Gerardus hanteerde de pen, ondanks het feit dat hij maar kort naar school was gegaan.
Er zijn 45 brieven van hem bewaard gebleven. Waarschijnlijk schreef Gerardus er veel meer, maar die zijn zoek geraakt of vernietigd.
Gerardus schrijft niet over alledaagse dingen. Hij spreekt vooral over diepere zaken die hem na aan het hart liggen: het mysterie van het lijden, zijn niet aflatend vertrouwen in het gebed en zijn gevoelens van grote dankbaarheid. Zo schrijft hij kort nadat hij zijn eeuwige geloften heeft afgelegd in 1751 aan zijn geestelijk leidsman pater Giovanni Mazzini:
‘Mijn lieve vader, Ik houd van u in Christus en Maria, het is een zuivere genegenheid in God, ik kan dit niet uitleggen, alleen God weet het. Ik dank u hartelijk voor uw naastenliefde in de naam van onze majesteitelijke God. Deze riep mij tot de congregatie – en daarom mag ik nooit vergeten om Hem bij de mensen te vertegenwoordigen’.
Gerardus schrijft oprecht, spontaan en vaak vol bezorgdheid. Vanzelfsprekend komt zijn vurig gemoed ten aanzien van Gods liefde steeds in alle heftigheid naar voren, maar hij kan niet anders. Zijn gemoed loopt vaak over van oprecht geluk. Tegelijk vraagt hij zich af of hij wel waardig is om te mogen zijn wie hij is. Dit blijkt uit een van de weinig bewaarde brieven aan zijn overste Alfonsus de Liguori:
‘Mijn vader, ik dank u hartelijk voor de goedheid. Gezegend is voor alle eeuwigheid, de goddelijke goedheid, die zoveel barmhartigheden heeft gebruikt en mij zoveel genaden heeft gegeven – Oh God! – wie was ik en ben ik om mezelf aan God te wijden? Mijn Vader, zend mij uw heilige zegen…’
Gerardus schrijft een groot aantal brieven aan zusters van verschillende congregaties. Uit deze brieven blijkt een diep gevoel van verbondenheid in het gebedsleven. Zo schrijft hij aan zuster Maria van de congregatie Jezus Christus de Verlosser:
‘En denk aan mij als jij bidt tot onze God. Vraag onze Schepper dat ik mag delen in zijn eeuwige liefde. En van mijn kant als ik bid, zal ik jou ook aanbevelen bij onze God zodat hij van jou ‘een heilige’ kan maken’.
Een enkele brief schreef Gerardus aan een ‘gentil uomo’, een vriendelijke meneer.
‘Heb geduld als je niet onmiddellijk ontvangt waar je naar verlangt, maar wees moedig en vertrouw op God. Hij geeft kracht om alles te overwinnen’.
Op deze wijze bemoedigt en troost Gerardus mensen die soms een bittere en lange weg moesten afleggen. Hij spoorde hen aan vooral verbonden te blijven met God, want hij is onze Verlosser.
Marianne Debets