2021-7
Pioniers met passie
Van de kunst naar de kansel
Waarom niet een van mijn eigen collega’s interviewen? Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de passie, de drijfveren van Marije Bijleveld. Al 15 jaar maakt zij deel uit van de redactie van dit blad en wordt alom gewaardeerd met name om haar beschouwingen rond een schilderij of ander kunstvoorwerp. Maar ze is niet iemand die met haar ziel en zaligheid zo direct naar buiten treedt.
Als ik haar vraag om een gesprek over wat haar beweegt, is haar reactie: “Mijn passies heb ik wel, maar ik ben toch geen ‘pionier met passie’, zoals de rubriek heet?” Maar ik vind dat als een vrouwelijke dominee deel uitmaakt van de redactie van wat nog niet zo lang geleden het ‘Sint Gerardusklokje’ heette, dat ze best wel een pionier genoemd mag worden. “En ben jij het niet die aandacht voor kunst in ons blad hebt geïntroduceerd?” Marije zwichtte; en een paar dagen later zit ik bij haar thuis in Maastricht.
Van Friesland naar Limburg
Ik begin het gesprek zoals het eigenlijk niet hoort en vraag Marije naar haar leeftijd. “Ik ben bijna 77 jaar” zegt ze, haast verontschuldigend. En dan ontrolt zich een bewogen levensverhaal. “Geboren ben ik in Kimswerd, een plaatsje ten zuiden van het Friese Harlingen. Mijn vader was dominee; ‘vrijzinnig hervormd’. Hij stond bekend als de ‘rode dominee’ en actief lid van de PvdA. Hij wilde ook wat meer van de wereld zien en toen er een vacature was voor een dominee in Suriname, meldde hij zich.
Ik was drie jaar oud toen ik met mijn ouders en twee jongere broertjes naar Paramaribo verhuisde. Maar vanwege zijn ruime opvattingen kwam hij in conflict met een collega die er al meer dan tien jaar was; al na drie jaar keerden we naar Friesland terug. In 2019 ben ik met de Wittemse reis mee geweest naar Suriname en heb nog het huis gevonden in ‘de witte wijk’ waar we woonden, maar verder kende ik toch niet veel meer terug.
In Paramaribo is nog een zusje geboren en in Nederland nog twee broertjes en een zusje; ik ben dus de oudste van zeven kinderen. Na de middelbare school wilde ik eigenlijk archeologie studeren. Dat leek me mooi: in de grond wroeten en mooie vondsten doen. Maar voor dat vak moet je eerst geschiedenis of kunstgeschiedenis studeren. Ik koos dat laatste.
Een van de docenten in Groningen was Henk van Os, bekend van TV, die me heeft aangestoken met zijn passie voor kunst. Vooral voor Middeleeuwse Italiaanse kunst. Toen ik voor studie in Italië was, raakte ik zwanger en moest de studie verder combineren met de opvoeding van mijn dochtertje. Ik heb een jaar bij mijn ouders gewoond en ging daarna zelfstandig wonen in Drachten. Na mijn afstuderen hoopte ik op een baan in een museum, maar dat was niet gemakkelijk.
Toch moest ik iets vinden om de kost te verdienen. Via via werd ik docent aan de lerarenopleiding in Tilburg. Maar lesgeven vond ik verschrikkelijk. Ik ben niet zo’n type als Henk van Os die spontaan en met veel anekdotes grote groepen studenten wist te boeien. Maar ja: ik moest wel, om voor mijn kind te zorgen; ik heb dat bijna 25 jaar volgehouden. Via dat onderwijs leerde ik een collega kennen in Maastricht en ben bij hem gaan wonen. Zo woon ik nu al meer dan 40 jaar in Maastricht. Hier is mijn tweede dochter geboren.
Zo leerde ik het klooster kennen
Ik was actief kerklid van de protestantse kerk en deed mee in een bijbelkring. Van de Bijbel, waar ik via de kunst al vertrouwd mee was, wilde ik meer weten en in 1997 besloot ik theologie te gaan studeren aan de UTP in Heerlen. Aanvankelijk was dat naast mijn werk. Wegens een fusie werd ik ‘boventallig’ en als docent kunstgeschiedenis ontslagen; eigenlijk een opluchting voor mij! Na drie jaar sloot de UTP en deed ik mijn doctoraalexamen in Nijmegen.
De Heerlense tijd was heerlijk; ik voelde mij als protestant er helemaal thuis, ook in de vieringen; ik zong mee in het koor. De UTP had nauwe banden met Wittem en zo leerde ik het klooster kennen.
Door de theologiestudie heb ik mijn echte passie ontdekt, meer nog dan de kunst, namelijk het voorgaan in vieringen en preken. Al vind ik het vaak een heel geworstel om vanuit soms lastige bijbelteksten een brug te slaan naar vandaag. Toch doe ik het graag.
Om officieel te mogen preken volgde ik de opleiding tot gemeentepredikant aan de Protestantse Theologische Universiteit in Utrecht, niet om ergens ‘beroepen’ te worden maar om het ‘preekconsent’ te halen. Ja, je zou mij een ‘freelance-dominee ‘ kunnen noemen.
Een officiële, parttime aanstelling heb ik in de Doopsgezinde Gemeente Zuid-Limburg, dat nu nog een piepkleine gemeenschap is. Net als in de katholieke kerk zijn er minder dominees die meer kerken of kerkjes moeten bedienen. Dus overal in Zuid-Limburg doen ze een beroep op mij. Soms ook in Friesland; op 3 oktober preek ik weer in mijn eigen geboortedorp. “
De Gerardusklok
Hoe ben je eigenlijk in Wittem terecht gekomen? “Via de UTP kreeg ik een positief beeld van Klooster Wittem. Ik schreef na mijn afstuderen in 2005 een brief aan Philippe Cremers, toen directeur van de werkgemeenschap hier, of er iets voor mij te doen was. Hij beval mij de boekwinkel aan, maar boeken inpakken en dat afrekenen en zo lag mij niet. Toen kwam de Gerardusklok, zoals het toen nog heette, in het vizier. Ik vind het leuk om mee te denken over de inhoud, contact te hebben met schrijvers van artikelen, en de vaste rubriek over kunst vind ik een mooie uitdaging. Wittem vind ik sowieso een fijne plek om te zijn. Leuke sfeer onder elkaar. Echt verrijkend.“
“Tenslotte, Marije, ik ga terug naar ‘jouw’ kunstrubriek. Ik vind het verrassend, hoe jij ook in schijnbaar gewone dingen, zoals een stoel, het kunstzinnige kunt laten zien. Wat dat betreft ben jij ook verrijkend voor mijn kunstgevoel. Is er één kunstwerk, dat er voor jou uitspringt?” Daar hoeft Marije niet lang over na te denken. “Ja, dat is een schilderij dat de Italiaan Pontormo rond 1530 maakte van de ontmoeting van Maria en haar nicht Elisabeth (zie hiernaast). Telkens als ik het zie, raak ik ontroerd. Daar word ik helemaal blij van.”
Henk Erinkveld CSsRÂ