2022-1
Bijzondere redemptoristen
Een hervormer om trots op te zijn
Wie de kerk van pelgrimsoord Wittem binnenloopt, stuit op een imposant grafmonument. Boven op de sarcofaag staat een beeld dat op ware grootte de persoon weergeeft wiens laatste rustplaats dit is: de roemrijke redemptorist Willem kardinaal van Rossum (1845-1932). Hij wordt hier niet vereerd als heilige, maar wel geëerd als een belangrijke persoonlijkheid. De redemptoristen zijn er immers maar wat trots op, dat ‘hun’ Kardinaal van Rossum zo’n grote stempel heeft gedrukt op de kerkgeschiedenis.
De Zwollenaar Willem van Rossum werd al jong weeskind, vond onderdak in een weeshuis en daarna in het kleinseminarie, een internaat voor opgroeiende jongens die roeping tot het priesterschap voelden. Daar ontdekte hij dat hij in de wieg was gelegd voor het bestaan als kloosterling in de congregatie van de redemptoristen. Deze gemeenschap, waartoe ook Klooster Wittem behoort, was in die tijd in Nederland in opkomst en was bekend vanwege de zogenaamde volksmissies: meerdaagse preekcampagnes in parochies om het geloof nieuw leven in te blazen. In 1873 trad Van Rossum toe tot deze gemeenschap.
Na zijn opleiding werd hij in sneltreinvaart een prominent lid van de gemeenschap. Hij kreeg docerende en leidinggevende taken, ook in Klooster Wittem. Aan hem is de huidige uiterlijke verschijning van het klooster te danken. De gemeenschap was uit zijn jas gegroeid. Verbouwing en gedeeltelijke nieuwbouw waren noodzakelijk. Van Rossum nam dit kordaat ter hand. Naar de huidige smaak is daarmee een uniek stuk architectuur verloren gegaan, vooral door de afbraak van de voorgevel van de kerk. De generatie van Van Rossum had echter andere zorgen. De Wittemse verbouwing is achteraf gezien een voorteken voor het hele levenswerk van Van Rossum die grootse plannen nooit schuwde, en letterlijk en figuurlijk graag achter de tekentafel plaats nam om orde op zaken te stellen en zaken goed te organiseren. Wat hij in zijn hoofd had…
Die eigenschap, gecombineerd met ijver en denkkracht, bracht hem hogerop in de wereldwijde redemptoristengemeenschap. Vanaf 1895 leefde hij in Rome, het centrum van de rooms-katholieke kerk en tot aan zijn dood het centrum van zijn eigen leven en werken. Niet alleen bracht hij het ver in de kloosterorde, maar hij kreeg bovendien de ene post na de andere in het Vaticaan. Hij diende onder drie pausen als curiekardinaal. Dit alles had hij niet te danken aan zijn vooruitstrevende denkbeelden op het gebied van geloof en zeden. Integendeel: Van Rossum was een gevreesd bewaker van de rechte leer.
Van Rossum had echter ook een moderne kant. Juist omdat de traditie en de rechte leer hem zo ter harte gingen, wilde hij dat de katholieke kerk op het mondiale toneel een factor van belang bleef. Hij zag echter met lede ogen aan dat de organisatie van de kerk een amateuristisch karakter had. Dit leidde ertoe dat ze steeds meer haar greep verloor op de snel veranderende wereldsamenleving. Ze moest invloed prijsgeven aan politieke machthebbers en massabewegingen die over de hele wereld hun vertakkingen hadden.
Mede om die reden ging de ‘architect’ Van Rossum achter de tekentafel zitten en reorganiseerde hij de missie. De aansturing van de missie werd dankzij hem niet langer overgelaten aan lokale organisaties en nationale regeringen, maar vond centraal vanuit Rome plaats. Het gaf een enorme impuls aan de missie en de groei van de kerk in de nieuw ontgonnen gebieden. Als het aan van Rossum had gelegen, was hij verder gegaan met het reorganiseren van de wereldkerk, want uit nagelaten papieren blijkt dat hij het kerkelijk apparaat maar een janboel vond. Of hij daarmee veel vrienden zou hebben gemaakt in het Vaticaan is echter maar de vraag. We zullen het nooit weten.
In 1932 overleed Kardinaal van Rossum in Maastricht, in het harnas en tijdens een van zijn vele reizen. Van daaruit werd hij bijgezet in de grafkelder van Klooster Wittem. Enkele jaren later werd hier het genoemde monument geplaatst. Een kleine eeuw later werd hij met een ander monument geëerd: onlangs verscheen een vuistdikke levensbeschrijving over de Nederlandse kardinaal van de hand van de historica Vefie Poels, onder de titel ‘De rode paus’ (uitg. Valkhof Pers; verkrijgbaar in Wittem). Lezenswaard en wel verdiend.
Eric Corsius