Gerardus Magazine 2022-7

2022-7

Markante redemptoristen

Oase van menselijkheid

Walter Corneillie 1937-2003Op 5 juni jl. – het is eerste pinksterdag – reis ik in alle vroegte naar Brussel waar ik heb afgesproken met Johnny De Mot, pastor van de Goede Bijstandkerk. In deze kerk was 18 jaar geleden op vrijdagavond 2 januari in 2004 een avondwake voor de redemptorist Walter Corneillie die op 23 december 2003 plotseling op de luchthaven van Frankfurt stierf na een bezoek aan zijn medebroeders in Libanon. Zijn sterven leek wel symbolisch. Zoals hij dienstbaar aan mensen had geleefd, zo stierf hij: onderweg ten dienste aan mensen.

 

De geest van solidariteit en saamhorigheid
De avondwake was een van de meest indrukwekkende wakes die ik meemaakte: een overvolle kerk in een van de armste wijken in het centrum van Brussel. Het leek alsof de aanwezigen uit alle delen van de wereld kwamen gezien hun huidskleur en kleurrijke kleding. Als weeklacht om een zeer geliefde vriend werd er van harte gezongen en gemusiceerd. 
De dienst waarin Johnny De Mot op die eerste pinksterdag voorging, was een intens moment van troost, bemoediging en hoop naar de toekomst vanuit het charisma van waaruit Walter had geleefd. Zou deze ‘geest’ nu nog te bespeuren zijn? Inderdaad, de Geest van Pinksteren was werkzaam in de levendig vierende gemeenschap. 
Wanneer ik na de viering Johnny De Mot vraag: “Wie was Walter?”, dan is hij eerst stil. Maar dan begint hij behoedzaam te spreken over de tijd dat hij Walter leerde kennen op de opleiding voor late roepingen in Antwerpen en later in de Brusselse periode. Na een sabbat-verblijf in Congo wist Walter zeker dat het erom ging dat je vanuit solidariteit en saamhorigheid daadwerkelijk bij de minsten aanwezig moest zijn. 

 

Open huis
Johnny De Mot in de ‘Goede Bijstandkerk’ BrusselZo ontstond in begin jaren ’80 zijn bezielend initiatief de ‘Beweging Missionair Engagement’ (BME). Walter verwoordde dit zelf als volgt: “Rond 1982 kwamen om de veertien dagen een groep geëngageerde priesters en seminaristen samen die zich de Noachgroep noemden. Wij wilden de ‘Ark van Levensbehoud’ zijn door onze vriendschap met armen en marginaal geworden mensen. Wij luisterden met aandacht en eerbied naar elkaar en zo werd het engagement geboren dat ieder van ons op een eigen wijze vorm gaf ‘opdat zij leven zouden hebben in overvloed’. Dit werd onze lijfspreuk”.
Om dit nog concreter waar te maken ging Walter in 1984 met enkele medestanders in de Gierstraat, in  een arme Brusselse wijk, wonen. Het was een ‘open huis’ met altijd gasten aan tafel: mensen gekwetst door het leven en vaak werkeloos, maar ook verslaafden of psychisch gekwetste mensen vonden er een tijdlang onderdak. Dan vertelt Johnny, die zijn woorden zorgvuldig kiest: “Hierbij was Walter een uiterst hartelijke gastheer, maar de organisatie – die zo’n open huis ook vraagt – liet hij soms liever aan een ander over.”
Enkele jaren later werd Walter benoemd tot pastoor van de Goede Bijstandkerk. Het werd een oord van inzet voor de armen, een plek waar het Evangelie waar werd gemaakt. Deze van oudsher halteplek op weg naar Compostella, werd een herberg van waaruit mensen op weg gingen om te weten waar het op aan komt in hun geloof.
Het waren de mensen van de Goede Bijstandkerk die Walter motiveerden, bemoedigden, toetsten en sterkten als redemptorist om ‘aan de armen het Evangelie te verkondigen’.

 

Een gat in zijn hand
Mensen herinnerden zich Walter als een oase van menselijkheid, altijd verwonderd als een kind. Hij leefde mensen voor wat eerbied voor iedere mens betekende. En zo vormde hij een hecht team met Johnny De Mot. Afwisselend waren ze pastoor in de Goede Bijstandkerk. Het lag aan de werkzaamheden. Was Walter provinciaal overste dan was Johnny pastoor. Ze deden wat gedaan moest worden.
Dan vertelt Johnny nog een opmerkelijke anekdote. “Vlak voordat Walter in december 2003 naar Libanon vertrok, riep hij plots heel hard door het huis: “Ik heb een gat in mijn hand!” Iedereen was in paniek … Maar wat bleek: het geld dat Walter wilde meenemen voor zijn confraters in Libanon, had hij zonder nadenken spontaan al uitgegeven aan mensen die het hard nodig hadden. Dat was Walter ten voeten uit. De econoom streek gelukkig over zijn hart.”
Walter Corneillie wordt herinnerd als een sociaal bewogen en diep religieuze persoon. In een interview zei hij eens: “Ik weet dat ik – zoals iedere mens – door God onvoorwaardelijk bemind word. In de dienst naar de minsten wil ik daarnaar leven. Mijn bidden is daarbij als een vertoeven in de leegte om daarin de zekerheid te laten groeien: God roept mij!”

Marianne Debets