Gerardus Magazine 2018-5

2018-5

Over Clemens gesproken

Een vreemde eend in de Italiaanse bijt

Clemens Maria Hofbauer was de eerste niet-Italiaanse redemptorist. Zijn Italiaanse medebroeders leefden in een andere cultuur. Aan deze kant van de Alpen kende men andere gewoontes, had men een andere levensstijl. Wat betekende dat voor zijn verhouding tot zijn Italiaanse en Napolitaanse medebroeders van het eerste uur? Daar kwam nog eens bij dat Clemens van nature zeer impulsief was. Daardoor handelde hij soms onverwachts snel en sprak hij tamelijk hard. Het kan niet anders dan dat deze impulsieve en van nature wat ruwe mens weerstanden en conflicten zou oproepen in de congregatie van de redemptoristen.

 

Toen Clemens via een jezuïet teksten van Alfonsus de Liguori onder ogen kreeg, wist hij wat zijn roeping was. Net als Alfonsus aan de armen en de meest verlatenen het evangelie verkondigen. Met zijn goede vriend Thaddeus Hübl ging hij in 1784 als pelgrim naar Rome. Daar bezochten ze een H. Mis - toevallig van een redemptoristenkerk, meldden zich aan de kloosterpoort, spraken met de novicemeester en Clemens besloot onmiddellijk in te treden. Thaddeus sliep er nog een nachtje over en besloot toen ook in te treden.

 

Wat ze niet wisten, was dat Alfonsus de Liguori, de stichter van de congregatie, samen met zijn medebroeders in Napels in die tijd buiten de congregatie waren geplaatst. De koning van Napels had namelijk – als machtig heerser – essentiële veranderingen aangebracht in hun Regel waardoor Paus Pius VI hen niet meer kon erkennen als redemptoristen. Dat betekende dat Clemens en Thaddeus intraden bij ‘Romeinse’ redemptoristen, maar officieel hadden ze nu géén binding met Alfonsus de Liguori, voor wie ze groot respect hadden vanwege zijn spiritualiteit en pastorale inzet.

 

Ondanks dit alles zetten ‘de twee goede Duitsers’, zoals Clemens en Thaddeus door hun Italiaanse medebroeders genoemd werden, hun schouders eronder. De generaal-overste pater De Paola geeft toestemming voor een nieuwe missie en benoemt Clemens Hofbauer zelfs als zijn vicaris voor alle gebieden aan de andere kant van de Alpen. ‘Volksmissies’, de belangrijkste taak van de redemptoristen in Italië, waren daar verboden; Clemens en Thaddeus mochten daarom onderwijs gaan geven, want ‘de armen hongeren naar kennis’.

 

Over de Alpen trekken om de armen de Blijde Boodschap te verkondigen; Clemens en Thaddeus beginnen iets nieuws in een congregatie die tot dan toe was opgebouwd door Italianen met hun eigen landsaard, hun idealen, maar ook met hun zwakheden die, zoals in elk menselijk samenleven, tot conflicten leiden. In Warschau past Clemens Hofbauer de Regel op sommige punten aan omdat in Polen nu eenmaal het leven anders is dan in Italië. Waarom bijvoorbeeld siësta houden als we bibberen van de kou. We kunnen beter doorwerken! En zonder pater Generaal in Rome ervan in kennis te stellen, neemt hij studenten aan voor de theologie-opleiding.

 

We zijn getuige van felle discussies in de briefwisseling tussen Clemens en de generaal overste. Omdat de politie in Polen en later ook in Oostenrijk Clemens als ‘verdachte missieprediker’ scherp in de gaten hield, heeft Clemens bijna al zijn brieven vernietigd. Maar uit de brieven die vanuit Rome naar hém zijn gestuurd, wordt duidelijk welke toon Clemens aansloeg. Zo schrijft pater Leggio: ‘Ik dank je uit de grond van mijn hart voor je schaamteloze brief. Jij laat me je giftig humeur voelen, maar je doet er goed aan, want ik ben een zondaar.’

 

En als een medebroeder in Wenen alsmaar overhoop ligt met Clemens, en heimelijk contact opneemt met Rome om verplaatst te mogen worden, schiet dat in het verkeerde keelgat van Clemens, die uitroept: ‘In Wenen ben ik de paus en zolang ik leef, blijf jij hier!’ En als iemand klaagt: ‘ ’s Avonds moeten we urenlang liederen zingen, voor meditatie hebben we geen tijd, iedere kloosterlijke regel ontbreekt hier en zelfs de overste komt vaak pas midden in de nacht naar huis’, dan slaat bij pater Generaal in Rome de schrik om het hart.

 

Als in 1802 het Generaal Kapittel besluit: ‘vanaf vandaag mag géén van onze kloosters een inrichting leiden waar jongeren op geestelijk of wetenschappelijk gebied opgeleid worden. De generaal overste mag nooit afwijken van deze regel’, dan gaat Clemens toch onverstoorbaar verder met onderwijs, vanuit oprechte liefde voor de congregatie en met groot respect voor Alfonsus de Liguori. In moeilijke situaties biedt de Regel hem houvast, ook al handelt hij niet altijd naar de letter, maar wel naar de geest ervan. Hoe opvliegend en eigenzinnig Clemens ook kon zijn, hij behield zijn open blik en bleef loyaal aan zijn medebroeders ook en vooral in Italië.

Marianne Debets