2019-6
Intermezzo
Gemma gaat op reis en neemt mee
‘En vanavond op tijd naar bed!’, waarschuwt mamma alvast. Gemma knikt. Tuurlijk, morgen begint de vakantie. Dan vertrekken ze al heel vroeg. ‘Ik kom je om vijf uur wekken!’ Gemma verheugt zich erop. Op de krentenbroodjes onderweg, de doosjes frambozenlimo en de spelletjes, maar vooral op de camping in Frankrijk en het zwembad. ‘Vanmiddag moeten we alles inpakken’, gaat mamma verder. ‘Niks vergeten. En zeker niks teveel meenemen!’ ‘Hoeveel mag ik dan?’ wil Emma weten. Je hebt je eigen tas. Die mag je vol stoppen!’, zegt mamma, ‘je kleren en je beddengoed gaan in onze koffer.’ Gemma knikt tevreden. Een tas vol, dat moet kunnen. Maar dat blijkt veel moeilijker dan ze had gedacht. Eerst perst ze alle lucht uit de opblaas-zwaan om hem zo dun mogelijk te maken. Dan maakt ze alle barbies met elastieken aan elkaar vast. Wel tien keer sorteert ze haar lievelingsboeken uit. Telkens komt er eentje bij en gaat er weer een vanaf. Mens-erger-je-niet laat ze thuis. Daar foetelt Bas toch altijd bij. Rummikup wel en Stratego ook. Natuurlijk de handy; en de oplader niet te vergeten. De knuffel moet er nog bij. ‘Mamma, mag het kasteel van Barbie op de hoedenplank?’ ‘In geen geval! Pappa moet achteruit kunnen kijken!’ En ze heeft ook nog de lichtgevende pantoffeltjes en een vlieger om op te laten. De bellenblaasspullen en toch zeker de beautycase met de haarborstels. Het is een grote stapel en de tas lijkt erg klein. Gemma begint te proppen. Ze begrijpt dat ze moeilijke keuzes moet maken. De zwaan wordt het niet. Het smokkelaarsboek moet achter blijven. De pantoffels ook. ‘Alles wat je thuislaat, spaart benzine en ruimte’, zegt mamma vrolijk, terwijl ze twee grote koffers achter zich aan rolt. ‘Alles wat je hier laat staan, is mooi meegenomen.’
Harrie Brouwers, pastor te Voerendaal