Gerardus Magazine 2019-7

2019-7

Gedicht

Tragiek

In het stadsbeeld verschijnt veelkoppig
de tragiek van de glansloze. Daar is de
doodsheid van hem die zich heeft stuk
geleefd – getekend, verminkt, verijdeld.
Daar is de matheid van haar die haar
bestaan verdeed en nog – doch lustloos.
Niet geziene zielen zijn ze, de glanslozen.

Door de straten beweegt veelkoppig
de tragiek van de rafeljas. Armoetroef,
het kan niet anders, stumpers zonder
ruggengraat. Niemendallen, hol en leeg -.
Maar kijk: er gaat ’n mens in de rafeljas!
Een ziel staat even stil. Een rechterhand
verkoopt een krant: ’1 euro, meneer?’

Een heer in Harris Tweed1, trotskoppig
welgesteld, icoon van chic met geld, steekt
over naar de markt en verdwijnt in de stads-
kroeg, ’t is klokslag elf uur. O, niet geziene
zielen zijn ze, de glanslozen, opgeteerd nog
voor hun einde, bezwijkend aan de levenslast.
Achting behoeft de heer in Harris Tweed –.  

Maar wie herkent de trotskoppige
die rondwaart met gesleten ziel?
Wie meet d’ oprechte inborst van
de schob en d’ edelman? Niets is wat
het lijkt. Wel doet alleman zijn rol,
elk speelt zijn barre leven vol tot aan
het bitter’ slot. En alle zielen tellen.


1 Harris Tweed: handgeweven tweed doek van pure wol, gesponnen, geverfd en afgewerkt in de Hebriden van Schotland.

Ine Verhoeven