2019-8
Mensen met een passie
Wachter van hoop
Op een regenachtige ochtend bel ik aan bij het statige herenhuis in Antwerpen waar Dirk De Wachter in het souterrain als psychiater spreekuur houdt. Een comfortabele fauteuil en warme koffie tonen zijn gastvrijheid, maar de vele werkzaamheden dwingen hem ook zijn tijd goed te bewaken. In een van zijn boeken: ‘De Wereld van De Wachter’ gaat hij op zoek naar de zin in ons dagelijkse leven. Het viel mij op dat hij in dit boeiende boek uitvoerig stil staat bij de jongeren van deze tijd. Vandaar mijn vraag:
U bent hoopvol gestemd over de jeugd, kunt u dat toelichten?
Iedereen dacht dat ik als een moraliserende man de jeugd zou toespreken. Zo van, ‘Let op want dat en dat is een probleem’. Maar ik draaide het om en zette hen een beetje provocatief in de spits van het engagement dat in de goede richting wijst. En alles wat lastig is, heb ik aan mijn generatie toevertrouwd.
Daaronder ligt voor mij de overtuiging dat elke generatie altijd weer opnieuw de wereld moet maken en daarin ben ik geen pessimist. Ik zie veel goede dingen bij jonge mensen, dat ze zich engageren, maar dat ze ook minder naïef zijn dan mijn generatie.
Ik ben dus al met al temperend optimistisch gestemd. Ik ben niet pessimistisch, maar kijk wel kritisch naar wat er allemaal misloopt. Dat is de enige manier om vooruitgang te maken: kritisch, scherp en aandachtig naar de wereld kijken, onrechtvaardigheden opmerken en daarin je te engageren, zoals de oud-verzetsstrijder Stéphane Hessel zegt: ‘Indignez vous, engagez vous’ (wees verontwaardigd en engageer je).
Ik zie hoe jonge mensen dat precies doen op het gebied van armoedebestrijding en klimaat. Daarover is mijn generatie soms wat cynisch en zuur omdat ze misschien niet altijd kunnen volgen hoe het gaat.
Zegt u daarmee: mijn generatie schiet tekort?
Dat is juist, we schieten allemaal tekort door confrontatie met verdriet, kwetsuren, de een wat meer dan de ander, maar het aardse leven is per definitie strompelend, lastig als je het bewust beleeft.
Mensen die zeggen: ‘Het is altijd feest’, die geloof ik niet, die kunnen alleen maar zo leven ten koste van veel ontkenning. Maar het is door die lastigheid en het tekort dat we elkaar nodig hebben.
Als het leven een feest zou zijn, dan was er geen liefde. De liefde bestaat erin om niet weg te lopen van de lastigheid. Dat is liefde. Het is de verbinding aangaan en niet weg lopen. Maar dat is niet eenvoudig.
Ik kom dan altijd uit bij ‘la petite bonté’, d.w.z. de kleine goedheid. Dat zijn die kleine onzichtbare, haast onmerkbare engagementen van mensen naar hun medemens: een keer bellen naar een vriend, vriendelijk goede dag zeggen tegen de buurman, want hij verloor jaren geleden zijn vrouw. Dat is wezenlijk in het dagelijkse leven, omgaan met elkaar vanuit zorg.
Dat is volgens mij ook de zin van het leven. In deze wereld wordt er veel ingezet op succes, autonomie, steeds maar vooruit, het materiële succes en dan vergeet men de zorg voor de ander. Dan ontwikkelt zich een ledigheid en zinloosheid. Dat is het grootste probleem van onze rijke maatschappij.
In het verlengde daarvan waardeert u mensen die vrijwilligerswerk oppakken?
In een wereld die zo economiseert, waar voor alles betaald moet worden, waar iets pas waard is als er veel, soms héél veel voor betaald wordt, zijn vrijwilligers bijzonder. Dat hangt samen met ‘de kleine goedheid’, het engagement als tegenwicht voor het economische.
Vrijwilligerswerk geeft verbinding zoals een pintje tappen in het buurthuis voor mensen die komen voor een babbeltje. Zij doen dit omdat zij voelen dat dit belangrijk is. En dát is de zin, dat geeft verbinding.
Mensen zoeken niet eerst geluk, maar zij zoeken zin en dat kan via de achterdeur een wezenlijk gevoel van geluk brengen. Maar het meest wezenlijke blijft de zorg voor elkaar, vaak in de schaduw, stil, bijna anoniem. En voor sommige mensen kun je dan echt iets betekenen in hun grootste verdriet.
Dat ervaar ik ook als psychiater. Als mensen tegen mij zeggen: ‘Dat gesprek is voor mij het verschil geweest tussen leven en dood’ of ‘Dat heeft mij terug de zin van het bestaan laten zien’, want zin moet ieder zélf vinden, ik ga slechts in gesprek … dat is waar het omgaat, ook voor mij. De rest in het leven is versiering.
Op welke wijze ziet u kunst als teken van hoop?
Ik denk dat de mens wezenlijk nood heeft aan het spirituele, het onzegbare, het mystieke, het religieuze. Met dit laatste woord ben ik voorzichtig in onze geseculariseerde wereld, omdat het snel weerstand oproept.
Mensen gaan naar een tentoonstelling van Lucian Freud of Mark Rothko om hogere betekenissen te voelen. Misschien is het raar wat ik zeg, maar het religieuze schuift naar de achtergrond en de kunst komt op. Vanuit haar oorsprong is de kunst echter altijd verbonden geweest met het religieuze, het mystieke, het spirituele. Ik wik en weeg mijn woorden!
Mensen gingen dood en om dat betekenis te geven, ging men dansen rond de overledene, men bewerkte een steen, men maakte muziek. Kunst is altijd verbonden geweest met de fundamentele vragen van leven en dood. Dus daarin ben ik ook hoopvol.
Het verdwijnen van de klassieke religieuze structuren waarvan sommige mensen zeggen: ‘Dat is het einde van de wereld’, nee ik ben hoopvol, er komen altijd weer nieuwe golven van saamhorigheid. Religare heeft natuurlijk ook te maken met samen.
Ik ga zelf altijd luisteren naar de Mattheüspassie van J.S. Bach. En als dan de woorden klinken: ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder ...’ Deze muziek weeft, beitelt en boetseert voor mij stilte …
Zijn de oude bijbelverhalen hoopvol voor u?
Leonard Cohen en anderen halen die oude verhalen weer terug en plaatsen ze soms in vreemde kaders. Het jonge volk applaudisseert ervoor.
Kijk, het aardse leven is een pad door moerassige plekken waar we de weg dreigen te verliezen. We hebben dus een bodem nodig om verder te kunnen gaan. En die bodem heeft te maken met tradities en met transgenerationele patronen. Deze vaak onbewuste patronen moeten we verder ontwikkelen naar de toekomst. Ik ben een vooruitgangsdenker die respect heeft voor de tradities, maar ik ben tegelijk kritisch, voilà.
Als psychiater zeg ik altijd: ‘Laten we ons niet vast graven in de miserie, maar laten we altijd op zoek gaan naar ‘de barst waar het licht door valt’, zoals Leonard Cohen zingt. ‘There’s a crack in everything. That’s how the light gets in.’
Er is geen enkel probleem dat ontsnapt aan de hoop, dat is mijn basishouding.
Marianne Debets