2020-4
Clemensminiaturen
Twaalf ambachten en dertien ongelukken
De H. Clemens Maria Hofbauer (1751 – 1820) is redemptorist én ‘patroon van hopeloze zaken’. Dit jaar gedenken we zijn 200e sterfdag. In acht
miniatuurtjes behandelen we evenzovele aspecten van zijn boeiende en inspirerende leven. Deze keer over de vele initiatieven die hij genomen heeft.
Wie het leven van Clemens Hofbauer van een afstand bekijkt, ziet vooral vele mislukkingen, vandaar zijn titel ‘patroonheilige van hopeloze zaken’. Maar zijn leven getuigt nog meer van ‘steeds weer opnieuw beginnen’ en ‘niet opgeven’.
Clemens nam zijn opdracht om de redemptoristencongregatie boven de Alpen uit te breiden zeer serieus. Hij begon eerst maar eens in Wenen, de stad die hij kende. Het politieke klimaat was er echter zo dat er niets lukte op religieus gebied. Hij vertrok na twee jaren naar Warschau en had daar in eerste instantie veel succes. Maar dat veranderde toen Napoleon twintig jaar later Warschau binnentrok en het klooster ophief en de paters terug naar huis stuurde.
In zijn Poolse jaren maakte Clemens een aantal reizen door Zuid-Duitsland, Zwitserland en Frankrijk om ook daar te proberen kloosters te stichten en jonge mannen voor het redemptoristenleven te interesseren. Dat laatste lukte de charismatische pater wel. Het eerste werd steeds een mislukking vanwege de problemen die hij ondervond van of de lokale overheid (die vaak anti-kerkelijk was) of van de plaatselijke geestelijken. Deze laatsten zagen vaak concurrentie in de activiteiten van de energieke Clemens.
De reizen waren voor Clemens niet altijd gemakkelijk. Hij werd regelmatig ziek onderweg. En vanwege oorlogsgeweld, onrust of om politieke redenen moest hij vaak van zijn oorspronkelijke reisplan afwijken of een grote omweg maken. In Jestetten in Zuid-Duitsland lukte het hem in 1802 om een studiehuis te openen, maar na drie jaar werd men er verdreven door de tegenwerking van de clerus, die de redemptoristen beschuldigden van broodroof.
Omdat het in Europa allemaal niet lukte, droomde Clemens jarenlang van een stichting in Canada. Al in 1796 schreef hij daarover aan zijn vriend Thadeus Hübl: “Wij kunnen daar (in Canada) blijven tot er betere tijden komen, en wij kunnen intussen missionarissen opleiden voor het ongelukkige Europa”. Het is er o.a. door oorlogen tijdens het leven van Clemens nooit van gekomen. Maar zijn geloof, hoop en passie heeft de ‘patroon van hopeloze zaken’ nooit verloren.
Jelle Wind