Gerardus Magazine 2018-2

2018-2

Redemptoristen in Indonesi?

Op volksmissie in Wikit

Volksmissies zijn en waren het handelsmerk van de paters redemptoristen. Ook in Nederland en België werden er tot in de jaren zestig volop missies in de parochies gegeven. Het gaf de paters ‘met de donderpreken’ veel bekendheid. Vanaf de jaren zestig stopten de volksmissies in de Lage Landen, maar ook elders in West-Europa namen ze af. In de zuidelijke landen blijven volksmissies of parochiemissies populair als middel voor het vergroten van de betrokkenheid van katholieke gelovigen bij kerk en samenleving. Ook in Indonesië. Hier is een verslag van de volksmissie in Wikit, Sumba, die in november vorig jaar begon en tot begin februari duurde.

 

“Kijk, kijk, de missionarissen komen!”, zingen de kinderen al huppelend, dansend en spelend, samen met broeder Barto. Het is het populairste liedje in de eerste weken van de missie in Wikit. In een plaats waar niet zoveel gebeurt, is het een hoogtepunt als de paters redemptoristen met hun gevolg een aantal weken of maanden in een parochie neerstrijken.

 

“De redemptoristen kwamen in 1957 naar Sumba,” vertelt pater Willy Ngongo Pala, de leider van de parochiemissie, “maar ze begonnen niet gelijk met volksmissies of parochiemissies. Om die te kunnen houden, hebben je eerst een goede kerkelijke infrastructuur nodig. En die was er nog niet. De Duitse paters hebben die structuur eerst mee helpen opbouwen.”
Pas in 1982, dus 25 jaar later, werden de eerste missies gegeven. Dat gebeurde nog op de manier zoals de Duitse paters dat in hun land kenden. Tot 1995 werden er bijna zestig missies gegeven ‘op de traditionele manier’: twee weken op een plaats en daaraan voorafgaand huisbezoeken afleggen bij alle katholieke families. Pater Willy: “Die bezoeken gebeurden twee keer: eerst door mannen en vrouwen uit de eigen parochie, daarna nog een keer door de missionarissen. Verder waren de paters geen specialisten in volksmissies, ieder kon meedoen.” Vanaf 1994 ging echter het roer om. “Er kwamen steeds meer Indonesische paters, die eigen ideeën hadden hoe de parochiemissies eruit moesten zien. Er werd een eigen opleidingscentrum voor volksmissies ‘de Studio'opgezet. En daardoor ontstond er een eigen groep nieuwe volksmissionarissen. Ze ontwikkelden hun eigen programma’s en gebruikten vier modellen: missies van drie tot zes maanden, kortere missies van een of twee maanden en dan nog bijeenkomsten in parochies van een week of zelfs weekend.”

 

Elk jaar worden er tegenwoordig vier tot zes grote missies gehouden. De missiepaters worden daarbij ondersteund door medebroeders die ‘aanhaken’ en veel leken. Pater Robertus: “De verzoeken voor een parochie- of volksmissie moet uit de parochie zelf komen. We geven de voorkeur aan de afgelegen plaatsen waar nog weinig pastorale zorg gebeurt. Zo bouwen we mee een geloofsgemeenschap op, want we zien vaak dat de ‘gewone’ mensen die we lokaal bij de organisatie en uitvoering van de missies betrekken, de dragers van de geloofsgemeenschap worden.”

 

“Sorry, ons huis is vuil”, verontschuldigt de vijftigjarige Juliana zich bij pater Willy. In Bondo Dimu staan de eenvoudige huisjes verspreid in de heuvels. Met het missieteam bezoekt de pater de 125 katholieke gezinnen. Ze verzamelen statistieken over hoeveel kinderen er zijn, aantal dopen, eerste communies enz. Verder bidden ze met de mensen en praten ze over hun sociale situatie. “We zijn blij dat jullie gekomen zijn. Jullie hebben niets meegebracht, maar juist dat jullie hier zitten en zonder schroom samen met ons theedrinken, dat doet wat met ons. We tellen mee”, zegt Juliana.

 

Ook de kinderen zijn blij met de volksmissie. Het missieteam brengt veel tijd met de kinderen door. Niet alleen voor sport, spel en muziek, maar ook voor catechese, een cursus voor misdienaars of de zondagsschool. De parochianen worden ook gestimuleerd om samen werk op te pakken, zoals het planten van bomen of reparaties van de kerk of andere parochiegebouwen.

 

Na een missie van een paar maanden laat het missieteam een gemotiveerde groep gelovigen achter, die zelf verder kunnen. Maar de kinderen zullen de paters en andere begeleiders missen.


De redemptoristen in Indonesië zijn enkele jaren geleden begonnen op het eiland Sebatik, Kalimantan. De parochie ligt aan de grens met Maleisië en is een doorgangsplaats voor migranten, die (legaal of illegaal) werk) zoeken in Maleisië. De paters hebben daar een missie voor 2000 katholieken. Uw bijdrage steunt het pastorale en sociale werk in deze uithoek van Indonesië. In het volgende nummer vertellen we daar meer over.

Jelle Wind