Gerardus Magazine 2022-6

2022-6

Water in het Woord

Vul je veldfles met frisse moed

Dit artikel schrijf ik terwijl we snikhete dagen beleven en het al weken kurkdroog is… Ik moet in deze dagen vaak denken aan mijn lange pelgrimstocht van bijna dertig jaar geleden. In de zomer van 1993 liep ik van Wittem naar het graf van Sint-Gerardus in Zuid-
Italië. Onderweg daarheen trok ik in augustus door de bloedhete Italiaanse Povlakte. Op den duur was er maar één ding waar ik aan dacht: water! 

 

Als ik met m’n zware rugzak een stad of dorp binnenkwam, was het eerste waar ik naar uitkeek een fontein, dorpsput of waterkraan. Ik had er op den duur een geoefend oog voor. En als ik buiten stad of dorp ergens een kerkhof zag, veerde ik op, want ik wist: daar is altijd een kraantje! O, wat is water dan verrukkelijk, een grote weldaad. Lekker je hoofd onder de kraan, een paar stevige slokken heerlijk koel water, de veldfles vullen, en ik was weer klaar voor de komende kilometers…
Na die lange, hete tocht door Italië zijn voor mij de bijbelverhalen over woestijn, droogte en de weldaad van een waterbron veel meer gaan leven; en beelden van de verschrikkelijke droogte in de Sahellanden kregen ineens meer zeggingskracht. 

 

Ontmoeting bij de bron
Een waterpomp voor de kerk van Schöppingen (D) vertelt het verhaal van Jezus en de vrouw bij de put.In het land waar Jezus rondtrok, weet men hoe weldadig en levensreddend water kan zijn. Niet voor niets zijn veel waterbronnen voor de Joden heilige oorden. In zuidelijk landen zijn dorpspompen, fonteinen en waterplaatsen nog altijd belangrijke plekken, niet alleen om water te putten; het zijn ook ontmoetingsplekken waar de was wordt gedaan en waar mensen, vaak vrouwen onder elkaar, de laatste nieuwtjes uitwisselen. 
Het vierde hoofdstuk van het Johannesevangelie vertelt van een bijzondere ontmoeting van Jezus bij zo’n bron. Ik geef het hier enigszins ingekort weer.


Jezus kwam in een stad van Samaria, Sichar genaamd. (-) Daar was de bron van Jakob en vermoeid van de tocht ging Jezus zo maar bij deze bron zitten. Het was rond het middaguur. 
Toen een vrouw uit Samaria water kwam putten, zei Jezus tot haar: “Geef mij te drinken.” (-) Ze  zei hem: “Hoe kunt u als Jood te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?” - Joden gaan namelijk niet om met Samaritanen.-
Jezus gaf ten antwoord: (-) “Als u wist wie het is, die u zegt: ‘Geef Mij te drinken’, zou u het aan hém hebben gevraagd en hij zou u levend water hebben gegeven.” Daarop zei de vrouw: “Heer, u hebt niet eens een emmer en de put is diep: waar haalt u dan dat levende water vandaan?” (-) Jezus antwoordde haar: “Iedereen die van dit water drinkt, krijgt weer dorst, maar wie van het water drinkt dat ik zal geven, krijgt in eeuwigheid geen dorst meer; integendeel, het water dat ik hem zal geven, zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven.” Hierop zei de vrouw: “Heer, geef mij van dat water, zodat ik geen dorst meer krijg en hier niet meer moet komen om te putten.” 
Jezus zei haar: “Ga uw man roepen en kom dan hier terug.” “Ik heb geen man”, antwoordde de vrouw. Jezus zei haar: “Dat zegt u terecht: ik heb geen man; want vijf mannen hebt u gehad, en die u nu hebt is uw man niet. Wat dit betreft, hebt u de waarheid gesproken.” 
De vrouw zei hem: “Ik weet dat de Messias, de Gezalfde komt, en wanneer die komt zal hij ons alles verkondigen.” Jezus zei tot haar: “Dat ben ik, die met u spreek.” 
De vrouw liet haar waterkruik in de steek, liep naar de stad terug en zei tot de mensen: “Komt eens kijken naar een man, die mij alles heeft verteld wat ik gedaan heb! Dat moet wel de Messias zijn!”  De mensen liepen de stad uit om naar hem toe te gaan. Vele Samaritanen kwamen tot geloof in hem op grond van wat de vrouw had getuigd. 

 

Van misverstand naar geloofsinzicht
’Och, als u toch aan het water putten bent, geef me wat te drinken’, een simpele, maar opmerkelijke  vraag van Jezus. Opmerkelijk, omdat het zeer ongewoon was dat een Joodse man een vrouw aansprak;  nog wel een Samaritaanse.  Er volgt een gedachtewisseling vol misverstanden. De vrouw heeft het over gewoon drinkwater dat de lichamelijke dorst lest, en Jezus over water dat de dorst naar leven verzadigt. 
‘Logisch dat de vrouw Jezus niet begrijpt’, zeggen sommige bijbeluitleggers, want terloops horen we dat de vrouw al heel wat mannen heeft versleten.  ‘Zo’n slecht en oppervlakkig mens begrijpt natuurlijk de hogere gedachten van Jezus niet’, is dan de uitleg. Maar dat is wat al te gemakkelijk geconcludeerd. 
Het verleden van de vrouw komt verder niet ter sprake en er klinkt ook geen woord van veroordeling uit de mond van Jezus. Hooguit kun je vermoeden, dat de vrouw nog in geen enkele relatie rust gevonden heeft. Maar de ontmoeting met déze man, met Jezus, verandert haar. Er groeit iets van een echte ontmoeting. Eigenlijk kwam ze om drinkwater te halen, maar nu gaat ze de bron van levend water ontdekken. Ze laat haar kruik met dat gewone water in de steek, gaat terug naar de stad en roept: ‘Kom eens kijken! Een man die heel mijn leven kent, die alles weet open te leggen over mijn bestaan. Is Hij niet de Messias?’

 

Ineens, zomaar
Zo ontpopt de vrouw zich als rasechte geloofsverkondigster, want ‘vele Samaritanen geloofden in Jezus om het woord van de vrouw die getuigde’. Een vrouw – wie weet wat ze allemaal al heeft meegemaakt - komt tot leven door een ontmoeting met Jezus; en méér dan dat: ze wordt zelf bron van leven voor haar volksgenoten. Het zou goed zijn als onze Kerk mede op grond van dit verhaal en de paasverhalen, meer recht zou doen aan de rol die het evangelie toebedeelt aan vrouwen in het uitdragen van Jezus’ Boodschap van Verlossing.

“Jezus en de Samaritaanse vrouw”, schilderij van Paolo Veronese (1528–1588) in het Kunsthistorisches Museum Wien


Het leven is soms een tocht door een dorre woestijn. Het kan bloedheet zijn, en je ogen speuren de horizon af: is er ergens een oase of een waterput? Soms verlies je haast de lust om verder te gaan. En dan is er ineens, zomaar, een waterbron waar je je kunt verfrissen. Een toevallige ontmoeting misschien, een gesprek waarin je met heel je hebben en houden – ook met zijn kwalijke kanten – voor de dag kan komen. Een fijn gesprek als ‘bron van levend water’. Ook een goed boek of een overdenking bij het evangelie kan dorstlessend en hartverkwikkend zijn naar lichaam en geest. 
Rust daar maar even uit, steek je hoofd onder de kraan, vul je veldfles met frisse moed en je kunt weer kilometers verder op je levensweg!

 

Henk Erinkveld CSsR