2022-6
Wandelen over wegen
Op voorschrift van de dokter
Sinds kort maak ik deel uit van de ‘Camino Academie’, een platform waar wetenschappers en pelgrims met elkaar nadenken over de betekenis van pelgrimeren en daarover onder meer studiedagen organiseren. Het woordje ‘camino’ wijst op een bijzondere belangstellig voor pelgrims die de ‘camino’ wandelen naar Santiago de Compostela, maar ook andere bedevaarten komen aan bod.
In juni nam ik voor het eerst deel aan een bijeenkomst van dit gezelschap in Utrecht. Daar ontmoette ik Ineke Albers, die al in 2007 aandacht trok met haar proefschrift met de prikkelende titel ‘Heilige kracht wordt door beweging losgemaakt’. Wandelen is gezond voor lichaam en geest, en dat geldt in het bijzonder voor pelgrimeren, zo is haar stelling.
Het is daarom niet vreemd, dat mensen door de eeuwen heen en in alle godsdiensten zijn gaan pelgrimeren, heel vaak om genezing te verkrijgen. Twee jaar later schreef ze een boek, ‘De dorsvloer van de Jebusiet’, over de betekenis van heiligdommen in de westerse cultuur; oud-collega Mechtild Németh schreef er indertijd in ons blad (oktober 2009) een lovende recensie over. Dat alles maakte me nieuwsgierig om kennis te maken met Ineke Albers; dus zochten we na de vergadering een terrasje op in Utrecht.
Ik las ergens dat je begonnen bent als fotograaf…
“Ja, ik heb de kunstacademie gedaan in Enschede en ben vooral aan de slag gegaan in de fotografie van kunst en architectuur. Ik ben echter een tijdje flink ziek geweest en kon nadien dat zware werk niet meer aan. Want je moet voortdurend met fotoapparatuur slepen. Ik moest me daarin beperken en zocht iets anders. Ik ging theologie studeren, niet om daarmee beroepsmatig bezig te zijn, maar gewoon voor mezelf. Dat opende voor mij nieuwe interesses.”
Hoe zijn bedevaarten jouw nieuwe aandachtsveld geworden?
“Dat kwam door een wandelvakantie in Beieren. We maakten daar in 1992 een grote Maria-processie mee. Dat was voor mij als protestant iets heel nieuws en een fascinerend gebeuren. Mij trof de passie waarmee iedereen van hoog tot laag, van oud tot jong meedeed aan zo’n religieuze tocht. Ik ging me daarin verdiepen en stapte daartoe over van de Zwolse Hogeschool Windesheim naar de theologische faculteit van Tilburg, waar professor Paul Post, nu de trekker van de Camino Academie, colleges gaf over liturgische rituelen en pelgrimage.
In de jaren 1992-2008 heb ik veel Europese heiligdommen bezocht en – zoals dat heet – ‘participerend onderzoek’ gedaan onder Nederlandse pelgrims naar grote heiligdommen. Ik heb bijvoorbeeld aan alle Nederlandse broederschappen die bedevaarten naar Kevelaer organiseren, gevraagd om mee te mogen en onderweg in de bus en ter plekke foto’s te maken, maar ook gesprekken te voeren met de bedevaartgangers. Ik werd getroffen door de oprechtheid van hun geloven.
Ik ben ook mee geweest naar Medjugorje, een omstreden Maria-oord in het huidige Kroatië; de officiële Kerk twijfelt aan de echtheid van de verschijningen. Op de faculteit snapten ze niet dat ik me bezig hield met die wereldvreemde mensen die op zoiets merkwaardigs als verschijningen afkwamen. Je kunt ervan vinden wat je wil, maar de pelgrims daar zijn gewone doorsnee-mensen die werkelijk iets goeds ervaren door daar te zijn.”
Je hebt ontdekt dat bedevaarten werkelijk genezend werken.
“Ik ben op dat spoor gezet door Herman Vuijsje, die in 1989 als ‘pelgrim zonder God’ van Santiago de Compostela naar Amsterdam liep, en die ik later in een lezing hoorde zeggen, dat een pelgrimstocht misschien een prima anti-depressivum is, want zo had hij zijn langdurige wandeltocht ook ervaren. Hij kon zich goed indenken dat dat ook al gold voor de vele middeleeuwse pelgrims.
Die opmerking was de aanzet tot mijn promotie-onderzoek. Om aan te tonen dat een pelgrimage naar lichaam en geest iets goeds met de mens doet, is het een studie geworden waarin ook de neurowetenschap een belangrijke rol speelde. De neuropsychologie werpt nieuw licht op de genezende kracht die mensen ondervinden in heiligdommen. En het is daarom helemaal niet zo gek dat bij alle ontkerkelijking bedevaarten en pelgrimages niet aan betekenis hebben verloren en zelfs aan belangstelling winnen.“
Later stuurde Ineke me haar proefschrift toe, een dikke pil van 529 bladzijden, en ik zag dat het een herdruk is van 2022. Terecht is haar dissertatie over pelgrimage, lopen en genezing nog altijd van betekenis, ook in wetenschappelijke kring. Bij een proefschrift horen stellingen, en haar vierde stelling luidt: ‘De geneeskunde is intussen zover voortgeschreden, dat ze patiënten voor genezing op pelgrimage kan sturen’.
Henk Erinkveld CSsR