2018-4
Redemptoristen in Indonesi?
Sst... hier groeien nieuwe redemptoristen
De redemptoristen in Indonesië hebben niet te klagen over belangstelling. Elk jaar melden zich tientallen jonge mannen om pater of broeder te worden. Na een selectieproces beginnen jaarlijks tussen de tien en vijftien van hen aan een (theologie)studie. De studenten wonen in Wisma Sang Penebus (Huis van de Verlosser) in Yogyakarta.
Sinds drie jaren is pater Robertus (Robi) Ndadjang (49 jaar) rector van de studentengemeenschap. Samen met een assistent en twee studiebegeleiders is hij verantwoordelijk voor 52 studenten: “De studenten zitten in alle fases van hun theologiestudie”, zegt hij. “In het eerste jaar zitten nu vijftien studenten, in de vervolgjaren respectievelijk twaalf, zeven en vijf en in het laatste jaar weer twaalf. En er is een broeder in opleiding. Voordat ik hier kwam, heb ik o.a. negen jaar in de volksmissies gewerkt en ik was bijna vijf jaar als missionaris werkzaam in twee parochies in Auckland, Nieuw-Zeeland. Hier werkte ik vooral met migranten uit India, de Filippijnen en de Stille Zuidzee. Toen ik voor dit studentenwerk gevraagd werd, voelde ik me erg onzeker. Het was helemaal onbekend gebied. Maar vanwege mijn gelofte van gehoorzaamheid en vanwege de mogelijkheid om iets nieuws te leren, heb ik de functie geaccepteerd.”
De studenten volgen een strikt dagschema. Om vijf uur ’s ochtends – het is dan nog relatief koel – klinkt de bel om op te staan. Om half zes zit iedereen dan in de mis. Die is op woensdag en vrijdag in het Engels. Na de mis kan men ontbijten en vanaf half acht tot twaalf uur is het tijd voor studie. Sommigen gaan dan naar de campus van de universiteit, anderen studeren voor zichzelf ‘in huis’. Pater Robertus schetst het beeld: “Het is niet ongebruikelijk om ’s ochtends om half acht vijftien tot twintig jongemannen op de fiets de poort uit te zien gaan. De campus is een kwartiertje fietsen. Iedere student krijgt tijdens de studietijd een fiets.” Om half een komt iedereen samen voor het middaggebed en daarna is de maaltijd. Tot vier uur is er dan tijd voor henzelf. Na het avondgebed is er tijd voor studie tot het avondeten om half zeven. Op enkele dagen is er ’s middags ontspanning (sport of muziek). Na het avondeten is er nog tijd voor bezinning, rozenkrans of aanbidding. En daarna heeft iedereen vrij tot men gaat slapen.
“Dit werk is moeilijker voor mij dan mijn vorige taken”, vertelt pater Robertus. “Ik kan soms erg boos worden op het gebrek aan discipline bij de jongemannen. Aan de andere kant heb ik ook veel geduld en leer ik hun situatie begrijpen. Dit is een heel andere tijd, dan waarin ikzelf studeerde. Nu heb je bijvoorbeeld te maken met het gebruik van de smartphone. Soms moet ik besluiten nemen die door de studenten moeilijk geaccepteerd worden. Maar ik heb veel steun aan mijn collega’s.” Maar het is zeker niet altijd kommer en kwel. “Ik leef voor de vele momenten waarop het allemaal goed gaat en iedereen tevreden is en niemand problemen maakt. Het werk geeft me toch veel voldoening.”
Frater Arnoldus (Riki) Misi is 27 jaar en geboren op het eiland Sumba. Hij is bijna klaar met zijn studie. “Tijdens de middelbare schooltijd woonde ik in het kosthuis van de redemptoristen. Ik heb eigenlijk nooit echt ‘een roepstem van God’ gehoord om priester te worden. Die wens is langzaam gegroeid, vooral in de ontmoeting met paters en broeders. Ik zag hoe serieus en betrokken ze waren bij de opvoeding van jongeren. Ik zag de vreugde en het plezier in hun leven en dat trok: de redemptoristen die ik tegenkwam waren gelukkige mensen. Dat sprak mij zeer aan. ”
Frater Agustinus (Gusty) Snawi Poety Peuuma (21 jaar) staat nog aan het begin van zijn redemptoristenleven. Hij is evenals Arnoldus op Sumba geboren. “Ik word Gusty genoemd en daar lachen mijn Javaanse vrienden om. In het Javaans betekent dat ‘God’. ‘Ben je God?’, vragen ze. ‘Nee,’ zeg ik dan, ‘ik ben een kind van God.’ Mijn keuze om redemptorist te worden begon bij een gospelconcert van een redemptoristengroep. Ik leerde daarna meer redemptoristen kennen en voelde me bij hen thuis. Ik wil vooral de Duitse pater Bernard Zyzik noemen. Bij hem zag ik loyaliteit, volharding, opoffering, onvoorwaardelijke liefde en roeping.”
Voor Riki is het gemeenschapsaspect van de redemptoristen belangrijk: “Het belangrijkste in ons leven als redemptorist is de onderlinge broederschap. En de regels hier helpen me om te groeien en mijn roeping te zuiveren. Ik zie en merk hoe belangrijk opleiding is. De opleiding bepaalt mede iemands identiteit, wie hij/zij is of kan worden. Na mijn priesterwijding ben ik bereid om overal heen te gaan waar de leiding van de congregatie denkt dat ik van nut kan zijn.”
Gusty staat nog aan het begin van zijn redemptoristenopleiding: “Er waren meerdere congregaties waaruit ik kon kiezen, die me wilden accepteren. Heel bewust heb ik voor de redemptoristen gekozen. De geur en bezieling van hen past bij mij. Ik ben er – na een paar maanden al – zeker van dat ik de goede keus heb gemaakt.”
Jelle Wind