2022-8
Wat wás er nog
Wat zegt een naam?
Het magazine dat voor u ligt, heet Gerardus. Vrijwel alle lezers zullen weten om welke Gerardus het gaat: de redemptorist Gerardus Majella (1726-1755), een kleermakerszoon die als eenvoudige lekenbroeder veel heeft betekend voor de mensen die hem op hun levenspad tegenkwamen, toen en nu. Sinds zijn zaligverklaring in 1893 en zijn heiligverklaring in 1904 werd hij in Wittem vereerd. Die verering kwam tot grote bloei vanaf 1920, en het Sint Gerardusklokje, de voorloper van dit magazine, speelde daar een grote rol in.
Maar wist u dat hij niet de enige Gerardus is die tot de eer der altaren is verheven? Er zijn nog minstens elf andere zalige en heilige Gerardussen. Ook ‘onze’ Gerardus is immers naar een heilige Gerardus vernoemd. Laten we maar eens met een paar zalige Gerardussen beginnen.
Twee zalige cisterciënzers
Zo zijn er alvast twee zaligen die Gerardus van Clairvaux heten, allebei leden van de orde der cisterciënzers.
De eerste was een broer van de beroemde heilige Bernardus van Clairvaux, die van grote betekenis is geweest voor de verspreiding van de jonge orde in de twaalfde eeuw. Toen Bernardus intrad, werd hij gevolgd door zijn vader (zijn moeder was al overleden) en al zijn broers. De enige zus werd later benedictines. Van die broers was Gerardus de meest geliefde. Hij werd keldermeester in het klooster: degene die moet zorgen dat er genoeg te eten en te drinken is. Dat deden de monniken natuurlijk allemaal met mate, want anders word je niet zalig.
Er is nog een tweede Gerardus van Clairvaux. Dat was de zesde abt van het klooster met die naam. Die was zo streng dat hij in 1177 door een teleurgestelde monnik, aan wie hij lijfstraffen had opgelegd, werd vermoord. Reden genoeg om vervolgens als zalige vereerd te worden. In 1702 werd die verering door de paus goedgekeurd.
Uitzondering op de regel
Er zijn nog enkele zalige Gerardussen. De meesten van hen waren kloosterling. Dat was vroeger toch wel de gangbare weg op weg naar zaligheid of heiligheid. Zo is er de zalige Gerardus van Kremsmünster, die tot zijn dood in 1050 abt was van het benedictijnenklooster met die naam, en de zalige Gerardus van Villamagna, een gewezen kruisvaarder, die tijdens de kruistocht was gevangen genomen. Hij werd vrijgekocht, werd lid van de derde orde van Sint Franciscus en sleet de laatste jaren van zijn leven (hij overleed in 1245) als kluizenaar.
Maar je hoefde niet per se het klooster in om zalig te worden. De zalige Gerardus Tintorio, ook wel Gerardus van Monza genoemd, was een rijke jongeman die zijn vermogen gebruikte om in zijn stad Monza in Italië een ziekenhuis te stichten, vooral om melaatsen te verzorgen. Hij overleed op 6 juni 1207 en die dag werd zijn feestdag. In het Frans is er een weerspreuk voor zijn dag overgeleverd: ‘À la Saint Gerard, la recolte est encore au hasard’ – als je op 6 juni al gaat oogsten, zit daar een risico in.
Benedictijnen
Ook de heilige Gerardussen zijn vooral kloosterlingen. De benedictijnen scoren het beste. Tot die orde behoorden de heilige Gerardus van Brogne (overleden in 959), die de kloosterregel van Benedictus invoerde in een reeks kloosters in het zuiden van de Lage Landen, onder meer in Gent. Hij eindigde als kluizenaar, iets wat abten in de middeleeuwen na een lange periode van leidinggeven wel vaker deden.
Zo ook de heilige monnik Gerardus van Mâcon, die veertig jaar leiding gaf aan het bisdom met die naam en in 927 als kluizenaar overleed. Nog een heilige monnik-bisschop was Gerardus van Toul, in de tiende eeuw stichter van het benedictijnenklooster in die stad in Frankrijk.
Ook een benedictijn was Gerardus van Csanád, ook wel Gerardus van Boedapest genoemd. Hij was eigenlijk op weg als pelgrim naar Jeruzalem, maar werd door koning Stephanus I van Hongarije (ook heilig) gevraagd in zijn land te blijven om in 1030 de eerste bisschop te worden van Csanád. Hij groeide uit tot de apostel van Hongarije. Als pelgrim op weg naar het Heilig Land was in de zevende eeuw ook de Engelse monnik Gerardus van Gallinaro. Of hij er ooit aankwam, weten we niet, en we weten zelfs niet of hij wel echt heeft bestaan. Maar hij werd wel heilig. Op weg naar het Heilig Land stierf in 1298 ook de heilige franciscaan Gerardus van Lunel (bij Montpellier).
Uw kans om zalig of heilig te worden
Ik sla nog een paar Gerardussen over, maar één zeker niet. Dat is de heilige Gerardus van Potenza, die in de twaalfde eeuw bisschop van die Zuid-Italiaanse stad was. Hij overleed in 1119 en werd al enkele jaren na zijn dood door paus Callixtus II heilig verklaard. Het is namelijk naar deze Gerardus dat Gerardus van Majella is genoemd. Diens vader was een groot vereerder van Gerardus van Potenza. Hij ging ieder jaar op bedevaart naar Potenza, zo’n veertig kilometer te voet. Hij noemde een zoontje naar hem, maar dat overleed al jong. Toen er weer een zoon geboren werd, kreeg die opnieuw de naam Gerardus. En dat is de heilige die in Wittem wordt vereerd.
Wat zegt een naam? In de naam Gerard zitten in elk geval twee Germaanse woorden, die samen zoiets betekenen als ‘sterk met een speer’. Maar ik geloof niet dat dit enige voorsprong geeft op de weg naar heiligheid.
Ach, wij krijgen onze naam ook maar aangereikt. We bedenken hem niet zelf, zelfs zaligen en heiligen niet. Dat mag voor iedereen die Gerard, Gerda, Grada, Gérard, Sjra, Gerhard, Gerardo of Geraldo, Geert, Gerrit, Gert, Gait of Jerry heet, een troost zijn, maar ook voor iedereen die niet zo heet. U heeft allemaal, hoe u ook heet, nog evenveel kans om zalig of heilig te worden.
Peter Nissen