2018-7
Intermezzo
Het boekje op de bank
De kleine Sanne had een plastic varkentje gekregen van de Spaarbank. In de rug zat een gleuf en in de buik zat een slotje. Sanne rammelde vrolijk met het varken en je hoorde de muntjes rinkelen. Ineens wilde Sanne de munten zien. Het waren háár munten. Misschien wilde ze die opnieuw door de gleuf stoppen. Ze was amper drie jaar. Toen het niet lukte om het geld uit het varken te krijgen, werd ze boos. Pappa troostte haar. ‘Sanne, dat gaat zo niet’, zei hij geduldig. ‘Eerst moet je met dat varken naar de Bank. En daar zetten ze het geld op een boekje!’ Sanne rammelde nog wat na en liep op haar kromme beentjes weg. Het varken hield ze stevig met twee handen omkneld. Even later zag pappa dat Sanne een boek uit de kast had gepakt. Dat had ze in de kamer op de bank gelegd en toen zette ze een paar keer keihard het varken op het boek dat op de bank lag, maar hoe ze ook probeerde, het geld kwam er niet uit! Opnieuw dreigde ze boos te worden. Het geld was niet uit de gleuf gekomen, ook niet op een boek op de bank. ‘Kom maar mee’, zei mamma, ‘dan gaan we kastanjes zoeken, pak de grote tas maar!’ Dat vond Sanne prachtig. Gewillig stak ze haar handje uit en wandelde met mamma naar buiten onder een mooie herfstzon. Ze huppelde erbij en mamma neuriede een liedje. Ook zonder het boekje op de bank kon de wereld mooi zijn. En kastanjes doen het net zo goed!
Harrie Brouwers, pastor te Voerendaal