Gerardus Magazine 2020-3

2020-3

Kunstrubriek

Fascinerende dood

Hoe opwindend moet het zijn als je na jaren van zoeken datgene ontdekt waarvan jij altijd al dacht dat het er moest zijn, terwijl anderen steeds heel sceptisch waren. Het overkwam de Britse amateur-archeoloog Howard Carter in 1922: de ontdekking van het graf van de Egyptische farao Toetanchamon. Een grote tentoonstelling in de expositieruimte van station Guillemins-Luik laat op werkelijk fenomenale wijze zien hoe Carter het graf ontdekte, hoe hij het aantrof, wat er allemaal stond en lag, inclusief de mummie van Toetanchamon. Het leven van de op 18-jarige leeftijd gestorven farao komt in beeld: rijk, luxueus, verheven boven iedere sterveling. Een god was hij.

 

Carter werd financieel in staat gesteld zijn droom uit te laten komen door de steenrijke geldschieter Lord Carnarvon. Je kunt natuurlijk vragen stellen bij het ontsluiten van dit graf en het eruit halen van de schatten die de dode werden meegegeven. Nog meer vragen wellicht bij het analyseren van de mummie van Toetanchamon. Ze zullen, denk ik, ook wel gesteld zijn. Toch is het ook wel te begrijpen dat men alles wilde onderzoeken om zo meer te weten te komen over de Egyptische cultuur uit de tijd van deze farao.

Morlanwelz, Koninklijk Museum van Mariemont

De hieronder afgebeelde figuren horen thuis in de dodencultus. De Egyptenaren geloofden in een hiernamaals en in een eeuwig leven. Om de ziel een goede en voorspoedige reis ernaar toe te garanderen, werden allerlei maatregelen getroffen. Op de borst van Toetanchamon bijvoorbeeld werden onder andere meer dan honderd amuletten aangetroffen. Deze moesten de dode beschermen tegen onheil. Ingewanden werden verwijderd om tegen te gaan dat ze in het lichaam gingen rotten. Vier ervan werden bewaard, in potten gestopt en afgesloten met een deksel die de vorm had van de kop van een baviaan, van een havik, van een jakhals en van het hoofd van een man (zie de afbeelding). Dat waren de vier zonen van de valkgod Horus, de hemelgod. Zij beschermden respectievelijk de longen, de darmen, de maag en de lever.

 

Hoe ‘heidens’ de Egyptische dodencultus in onze ogen ook mag zijn, als je je erin verdiept, valt op dat er elementen in voorkomen die dicht bij het christelijk denken over de dood staan. In het licht van Pasen denk ik aan hun geloof in een wederopstanding. De Egyptenaren hadden de cyclische processen bestudeerd en daarop afgaand meenden ze dat ook de mens eerst sterven moest om zich door de dood te verjongen voor een volgend leven. Ook hier overwint het leven. 

 

De tentoonstelling, onder het hoofdstation van Luik, duurt t/m 31 mei. Zie o.a.: www.vrt.be.

Marije Bijleveld