Gerardus Magazine 2018-8

2018-8

HEILZAME VERHALEN

Een leesbril uit Lourdes

Nadat ze waren overgestoken, kwamen ze bij
Gennesaret aan land en daar legden ze aan. Toen ze uit de boot stapten, werd hij meteen herkend. In het hele gebied ontstond een druk komen en gaan van mensen die zieken op draagbedden meenamen naar elke plaats waarvan ze hoorden dat hij daar was. Overal waar hij kwam, in dorpen, steden en gehuchten, legden ze de zieken op het plein. Ze smeekten hem of ze ten minste de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En iedereen die hem aanraakte, werd gered en genas.
Marcus 6, 53-56


Deze bijdrage is de laatste in de reeks genezings­verhalen uit het Marcus-evangelie die het afgelopen jaar in het Gerardus Magazine stonden. Het waren aangrijpende verhalen over mensen die door hun aandoening buitengesloten waren, niet gehoord en gezien werden, dood en afgeschreven waren. Jezus was hun laatste hoop om weer volwaardig mens te worden. Men geloofde in zijn heilzame woorden en daden. Door hem kregen ze weer een menswaardig leven in de samenleving.
Het bijbelgedeelte in dit nummer betreft echter geen ‘gewoon’ genezingsverhaal in de zin van dat een concrete, beschadigde mens Jezus’ pad kruist, al dan niet vergezeld door vrienden of verwanten. Het gaat over genezing in algemene termen. Er wordt kort en krachtig meegedeeld wat er gebeurde toen Jezus en de leerlingen het meer overgestoken waren en aan land gekomen waren bij Gennesaret. Marcus is een meester in het bondig samenvatten van gebeurtenissen. Dat vraagt er bijna om om tussen de regels door te lezen en ons voor te stellen wat daar plaats vindt als de boot aangemeerd is en Jezus en de leerlingen van boord gaan.
Het lijkt er op dat Jezus niet het idee had dat er zo veel mensen naar hem toe zouden komen. Het woordje ‘meteen’ in ‘hij werd meteen herkend’, suggereert dat. Misschien had hij gedacht weer eens alleen te kunnen zijn… Deze passage riep bij mij onwillekeurig het beeld op van de bedevaartreizen naar Lourdes. Overal vandaan gaan mensen op bedevaart naar Lourdes. Mensen met een al dan niet zichtbare (fysieke) beperking, hun helpers, verzorgers en pastores. Voorheen met speciale treinreizen, tegenwoordig met het vliegtuig. Dominee Sophie Bloemert uit Heerlen kreeg de gelegenheid eens zo’n reis mee te maken, met ‘alles er op en er aan’. Zij vertelde daarover: ‘Zo’n lange reisdag vraagt veel van de pelgrims. Maar men heeft het er graag voor over om “kracht bij Maria te halen”, zoals één van hen het zegt. (…) Tijdens de terugvlucht raak ik in gesprek met de verpleegkundige die naast mij zit. Tijdens zo’n reis met mensen optrekken en voor hen zorgen, daar doet hij het voor. Zo komt hij in zijn professie tot zijn recht. Hij blijkt protestant geboren, maar – in Tilburg – rooms-katholiek getogen. Ook hij is Lourdes-veteraan geworden. Vanuit zijn beroepsperspectief kan hij het nodige zeggen over de jonge Bernadette, die in beroerde omstandigheden leefde en daardoor misschien wel ging hallucineren. En ik zou als protestants theoloog ook enige kritische noties kunnen plaatsen. Maar waarom zouden we dat doen? We hebben de afgelopen dagen ervaren hoe onze reisgenoten opknappen van aandacht en afleiding en van de gelovige saamhorigheid rond Maria en haar Zoon’.

 

 

Het tafereel dat Marcus beschrijft, heeft iets in zich van wat dominee Bloemert optekent uit de mond van een pelgrim: kracht halen bij, in dit geval, Jezus. En zoals velen op brancards naar de bijzondere plekken in Lourdes gebracht worden, zo worden ook bij Marcus zieken op draagbedden meegenomen naar elke plaats waar Jezus is. Waar hij ook is, de nood van mensen wordt zichtbaar voor hem uitgestald en voor zijn voeten neergelegd. In Lourdes is het in feite niet anders. Alleen krijgt daar uiteraard Maria veel aandacht en wordt er tot haar gebeden. Maar haar Zoon wordt net zo goed centraal gesteld. Gekneusde levens worden daar in Lourdes opgebeurd, opgenomen in een, zoals de dominee verwoordt, ‘gelovige saamhorigheid’. De realiteit gebiedt te constateren dat vrijwel niemand van welke beperking ook genezen thuiskomt, maar daarentegen mentaal ‘er weer tegenaan kan’. Aandacht voor elkaar hebben, met elkaar praten, elkaar helpen, samen zingen, bidden, met zijn allen de lichtprocessie lopen, alles wat samen gedaan wordt in Lourdes, helpt om de fysieke en geestelijk zieke mens weer eigenwaarde en kracht te geven.

Jezus blijft niet op die ene plek bij Gennesaret, hij gaat rondtrekken. En men verspreidt zo snel mogelijk het bericht dat hij daar-en-daar is. Tot in de kleinste gehuchten komt hij en overal worden de zieken op het plein gelegd. Er is nergens sprake van lichamelijk contact tussen Jezus en de zieken. Marcus vermeldt het in elk geval niet. Ook niet of Jezus iets zegt of een gebaar maakt, zoals in de voorgaande verhalen wel het geval was. Het lijkt wel of hij hier een conclusie geeft: dit is wat Jezus alsmaar doet overal waar hij komt. Punt. Jezus’ reputatie is zo groot en het geloof in zijn genezende kracht zo sterk, dat men denkt, of hoopt tenminste, te zullen genezen als alleen maar de zoom van zijn kleed aangeraakt wordt. Dit kwam ook al in een van de voorgaande verhalen voor. En dit gebaar is eigenlijk nooit verdwenen door de eeuwen heen. Wel in een iets andere vorm, maar het gebaar is hetzelfde en het geloof daarin ook. Menig heiligenbeeld vertoont ergens wel een heel gladde plek, uitgesleten door al die aanrakingen door de eeuwen heen van mensen, pelgrims die heil zoeken bij die heilige. Is dit geloof of bijgeloof? Doet het er toe? Wie er zich getroost door weet, er kracht uit put of gesterkt naar huis gaat, voor hem is de heilige werkelijk de persoon die er voor hém is. Zo laat Marcus ons weten in deze ‘concluderende’ bijbeltekst dat Jezus’ heilzame woorden en daden er voor iedereen zijn, overal waar mensen naar hem toe gaan.


Marije Bijleveld