2021-4
Gebruiken in het volksgeloof
In de naam van… de ‘Verkeerde Lieve Heer’
In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest… Amen!
Als je net een flink gebed achter de kiezen had (mijn moeder bad altijd het ‘Engel des Heren’ – wij grapten ‘het Engels des Heren’) en je wilde onderhand wel eens aan de maaltijd beginnen, legde je de nadruk op ‘Ámen’ – Hèhè, mag het onderhand eens, de rammelende maag tot zwijgen brengen: ámen en uit! ‘Ámen’ op deze manier uitgesproken is een vorm van afraffelen en daar zijn de katholieken best goed in.
Snafasosijsamen
‘Afraffelen’ is iets zo snel mogelijk tot een einde brengen, waarbij het je aan lef ontbreekt om er meteen al een punt achter te zetten. Dit afraffelen begon wat mij betreft met de catechismus. Sjongejonge, wat heb ik die afgeraffeld! Je werd daarvoor wel terechtgewezen, maar indruk maakte dat niet, want allerlei afraffelvoorbeelden maakten deel uit van mijn dagelijkse katholieke praktijk.
Dus wie kon mij wat verwijten als ik in een Mariabedevaartsoord in de meimaand getuige was van het voorbidden van de rozenkrans:
Weeeeesgegroetmariavolvangenadedeheerismetugijzijtdegezegendeonderdevrouwen… En de rest bleef steken in een lang gemurmel van de voorbidster, sinds jaar en dag getraind in deze praktijk. Of meneer pastoor die de mis afraffelde, omdat hij snel naar een andere afspraak moest. De enige die daar weet van had, was ik, de misdienaar. Toen de mis uit was, spraken de gelovigen er schande van dat de pastoor die zo had afgeraffeld.
Ook het kruisteken, een van de belangrijkste rituelen van een christen, ontkwam niet aan het afraffelen en dat ging wel verder dan het benadrukken van ‘ámen’. Al afraffelend klonk dat ongeveer zo: snafasosijsamen. Bij het slaan van het kruisteken vloog de hand zowat uit de bocht, de rechterhand, want daar maakte je het kruisteken mee en was derhalve de goede hand.
Persiflage
Maar het kruisteken maakte het nog veel bonter mee. In mijn jeugd vermaakten de mensen zichzelf op bruiloften en partijen. Ze konden putten uit een enorm repertoire aan voordrachten en feestliederen. Heel vaak werden daarin bepaalde aspecten van het geloof op de korrel genomen, zoals preken en de inhaligheid van de pastoor, als er een varken was geslacht. Op dat bijzonder interessante fenomeen wil ik nog eens apart terugkomen. Dit vermaak werd doorgaans in goede banen geleid door de ceremoniemeester en die begon met een persiflage van het kruisteken: En ze kwamen, en ze vraten en ze zopen alles op.
Wat zou Onze Lieve Heer daar van denken?
Wel, in zijn mildheid zal Hij ook in dit geval en in de afraffelgevallen wel met zijn hand over zijn hart strijken. Hij weet ook wel: Het is allemaal niet zo bedoeld. Je moet je volkje een beetje kennen. Dat volkje dat zelfs een ‘Verkeerde Lieve Heer’ wist te benoemen. Hoewel zeldzaam, zijn er verschillende voorbeelden van ‘Verkeerde Lieve Heren’, maar in dit geval neem ik u mee naar het natuurgebied Plateaux-Hageven, net aan de Belgische kant van het grensgebied in de buurt van Lommel (B) en Bergeijk.
Wegkruis
Aan de Bergeijkerdijk staat sinds 1847 een erg mooi gietijzeren wegkruis met als bijzonderheid dat het hoofd van de Christusfiguur op de linkerschouder rust en niet zoals gebruikelijk op de rechterschouder. De volksmond kennende was het niet meer dan logisch dat men deze afwijking al snel de ‘Verkeerde Lieve Heer’ noemde. Dat ze het allemaal niet zo verkeerd bedoelen, blijkt wel uit de inscriptie op de sokkel van zandsteen: AMDG 1847, dat betekent Ad Maiorem Dei Gloriam – Tot meerdere eer aan God.
Ik zet mijn fiets aan de kant en ik loop naar de ‘Verkeerde Lieve Heer’. Als groet sla ik een kruisteken en ik zeg bedachtzaam en zonder afraffelen: In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest… Amen!
Paul Spapens